Translate

Macht der gewoonte en andere wegwijzers

Ken je het sprookje van de keizer die geen kleren aan heeft? Een volk werd geregeerd door een pronkzieke keizer. De keizer had het nodig om behaagd te worden. Zijn eigenwaarde moest kracht bijgezet worden door de aanbidding van het volk. Toen de ijdele keizer zich had laten beetnemen door een stel sluwe kleermakers, liep hij zowaar zonder kleren over straat. En zijn onderdanen, gewend als zij waren om dat te doen wat hen veilig kon houden, juichten en applaudisseerden en riepen hoe fraai de keizer eruit zag. Maar een kind, waarschijnlijk een jong kind dat nog niet volledig geconditioneerd was, riep vol overtuiging: "kijk, hij heeft geen kleren aan". Pas toen de een na de ander het beaamde, durfde de meesten het te benoemen en erom te lachen. De keizer schaamde zich natuurlijk, maar zou dit zijn om het naakt zijn of om het erin gestonken zijn? 


Veel sprookjes zijn veel meer dan enkel een verhaaltje voor de jeugd, ter lering en de vermaak. In een tijd waarin niet iedereen kon lezen en schrijven, werden belangrijke zaken via verhalen doorgegeven (overgeleverd heet dat ook wel). De goede verstaander kon daaruit de dieperliggende boodschap halen. En voor wie dat niet kon, bracht het enkel vermaak.  Vroeger was men beter in het vormen van een beeld over iets wat men hoorde, en ook in het beeldend vertellen. Taal was rijker, meer omvattend dan nu. De beelden die in taal gebracht worden, zitten vol met archetypen ( een terugkerend universeel herkend symbool, patroon of thema). Niet alleen zie je de archetypen in sprookjes terug, maar ook in liedjes en zelfs in dromen en droomuitleg. 

Om er maar eens een paar te noemen: moeder, vader, slang, draak, leeuw, water, vuur, woestijn, rijtuig of wagen, zon, maan, kind, bedelaar, graan, zout, golven, nerven, held, dwerg, tand, treinstation, koffer, berg, boom enz. enz.
Elk van de
archetypen (woorden in feite) staan symbool voor een verhaal, een beeltenis, voor menselijke ervaringen, emoties en karaktereigenschappen. Het  woord archetypen is vooral bekend geworden doordat Carl Gustav Jung (psycholoog en tijdgenoot van Sigmund Freud) er onderzoek naar deed. Hij onderzocht deze vooral in de dromen van zijn cliënten alsook in zijn eigen dromen. De archetypen in iemands droom te kunnen duiden voor die persoon, werkte helend, aldus Jung, omdat zulke inzichten iemand kan helpen verder te ontwikkelen (ont-wikkelen). 

Heel soms zie je de archetypen in verhalen van deze tijd (de afgelopen 50 jaar) zoals bijvoorbeeld in de boeken van de Duitse schrijver Micahel Ende (bijvoorbeeld: Momo en de tijdsspaarders / Het oneindige verhaal), maar ook in de boekenserie "Harry Potter" van de Britse schrijfster J.K.Rowling.


Een afbeelding uit:Geschiedenis van de Orde van de heilige Joris

Archetypen zijn handig voor gewoontedieren als wij mensen zijn. Met het gebruiken van universele typeringen, figuren en eigenschappen kun je makkelijk een boodschap overbrengen, vaak zelfs onbewust. Dat wat nu in in marketing en reclame wordt toegepast als "onbewuste beïnvloeding" (ook wel onbewuste programmering genaamd) geeft je onderbewuste een imprint mee. Het beïnvloedt je wijze van (be)oordelen en daarmee je keuzes en gedrag. Door die imprint veelvuldig te herhalen, wordt het een onbewust herkenbaar beeld. En jij je maar afvragen waarom je ineens trek hebt in een bepaald soort chips of frisdrank. 

Om maar weer even terug te gaan naar de keizer zonder kleren; die kun je vergelijken met een machthebber, een heerser. Zou goed als beeld kunnen staan voor het ego: machtsbelust, duld geen tegenspraak, dwingend en ijdel. De onderdanen kun je zien als het bewustzijn in een mens dat zich heeft laten verleiden door het ego om het te geloven. Enkel dat deel in de mens dat vrij is van conditionering (in het verhaal van de keizer een kind) is niet overgeleverd aan de macht van het ego. Dat deel kan zich eerlijk, direct en zonder vrees uiten naar het ego, waardoor het de rest van de mens kan ontketenen uit de klauwen van het ego. 


Waarom doen mensen dat, het geloven van het ego, zonder tegenspraak klakkeloos het ego volgen? Je moet het dan ook maar zien. Het merendeel van ons ervaart het ego als het ik. Wat het ego ook zegt en dicteert, wordt als denken en voelen van het ik aanvaard. Terwijl het verre van dat is. Het is ons aangeleerd van kleins af aan door mensen die het ook van kleins af aan hebben geleerd, enz. enz. Ooit zijn we een gedachteconstructie voor werkelijkheid gaan aanzien, en zijn we na zoveel eeuwen niet meer in staat om het te zien voor wat het is: gedachten(constructies). En ook die werden ooit met behulp van verhalen en sprookjes ingeprent in de mensen, geconditioneerd. 

Veel verhalen en sprookjes gaan over een reis (een heldenreis, waarbij de held door uitdagingen en crises zijn of haar weg naar huis vindt) en de pareltjes zitten in die verhalen die bijdragen aan het herkennen van het ego en daarmee vrij worden van de macht ervan. En voor wie dat geen moer interesseert, zijn de verhalen en beelden gewoon vermaak.


Ik heb nog een vraag aan jou. Welk sprookje is je het meest bijgebleven en waarom?

Wie is ik

Als ik je vraag wie jij bent, wat antwoord jij? Ik kan er denk ik wel naar raden: je naam, je leeftijd, je burgerlijke staat, de samenstelling van je huishouden, je baan, je functie, je opleidingsniveau, je hobby/passie, waar en hoe je woont. Maar ben je dat ook allemaal? 


Ik zal ze allemaal doorlopen: Ben jij nog jij als je
  • je naam veranderd?
  • een jaartje ouder wordt?
  • van gehuwd naar gescheiden gaat of andersom?
  • alleen komt te staan?
  • baan wordt opgeheven?
  • van functie verandert?
  • een nieuwe opleiding afrond?
  • niet meer in staat bent je hobby uit te voeren?
  • verhuist?
enz.

Tja, wat ben je dan...... je lijf?
Kijk eens aandachtig naar je hand en stel jezelf de vraag. Als ik deze hand zou missen....ben ik dan nog ik of ben ik er dan nog? Zo kun je heel veel van je lijf afgaan en constateren dat jij dat niet bent, dat jij er nog bent, ook al is dat deel van het lijf er niet. 
Ben je dan je brein, of je gedachten? Je brein is een fysiek onderdeel van je lijf, een soort complexe computer die allerlei processen in gang zet. Maar kun je zeggen dat jij dat bent. En je gedachten, die komen en gaan, ben jij dat wat komt en gaat? 

Kun je datgene zijn wat je waarneemt of kunt waarnemen? Ik kijk nog eens naar mijn hand en realiseer mij dat dat wat kijkt, wat waarneemt, dat is niet hetzelfde als dat wat bekeken of waargenomen wordt. Ik ben ook niet de ogen, die geven alleen maar een prikkel door. Ik ben ook niet het brein, daar wordt het binnengebracht als beeld en gekoppeld aan labels, gedachten en emoties vervolgens opgeslagen als ervaring/herinnering. Het brein is een processor met opslagcapaciteit. Ik kijk nog eens naar mijn hand en laat het tot mij doordringen. Wie is degene die alles waarneemt wat via de zintuigen naar binnen wordt gebracht in het brein? 

Ik ga voor mijzelf ook nog eens het bovenstaande rijtje af. Ik ben niet mijn naam, die bracht ik niet mee met mijn geboorte maar is mij gegeven, als een persoonlijk label voor dit persoontje. Ook ben ik niet vrouw van... ook als is er getrouwd. En elk jaar wordt het lijf wel ouder, maar het ik voelt helemaal niet als een leeftijd. En banen kun komen en gaan, net als functies, dat ben ik niet, dat is iets wat gedaan wordt. De capaciteit van het brein om kennis van anderen op te slaan (opleiding) en op te roepen als het in de praktijk nodig is zegt niets over wie ik ben, alleen wat voor talent om te leren je hebt. Ik kan variëren in wat ik leuk vind om in mijn vrije tijd te doen, maar dat wat ik doe zegt niets over het ik.

Een prent van Jan Luyken (laat 17e eeuw): Christus vindt de gepersonifieerde ziel slapend.


Wie (of wat) ben ik wel?
Ik kijk een poos aandachtig in de spiegel. Nu is het een lijf van middelbare leeftijd, maar eens was het een kinderlijf en later wordt het mogelijk een bejaarde lijf. Elke dag worden er miljoenen cellen in je lichaam vervangen/ vernieuwd. Kun je dan ooit zeggen dat jij dat bent als je lichaamscellen voortdurend veranderen
Dat lijf in de spiegel kan ik waarnemen. Mijn brein kan er verhalen bij vertellen (overtuigingen, oordelen, ervaringen). En ondertussen is er iets dat waarneemt, zowel de weerspiegeling van het lijf, de gedachten, gevoelens en emoties; alles tegelijk. Iets in mij voelt als onveranderlijk, als een leeg vlak waarin alles verschijnt en vandaaruit verdwijnt. Daarin komen gedachten als wolken aan de lucht, daarin verschijnen emoties die als blaadjes dwarrelen in de wind. Al wat er in verschijnt verdwijnt weer net zo makkelijk, en ik.... ik ben gewaar.
Ik kijk naar dat lijf in de spiegel en probeer herinneringen boven te halen. Ik kan die herinneringen waarnemen, maar ik die dat waarneemt ben dat niet. 

Er zijn mensen (sommige wetenschappers) die beweren dat het ervaren van een ik, je geest, een speling van de natuur is, een gevalletje van evolutie, toevallig. En als je lijf sterft, dan is dat spelinkje ook weg. Voor deze mensen maakt onze oorsprong niet uit, zijn we er maar even, is er geen zingeving en na de dood is er niets. 
Er zijn ook mensen die zeggen dat alles energie is, je lijf, de aarde en alle materie, maar ook je geest. En als je dood gaat, wordt de energie hergebruikt, want energie gaat nooit verloren; het wordt enkel omgezet in een andere vorm.

Zoeken, geloven of weten

Er zijn heel veel invalshoeken van waaruit je naar dit vraagstuk kunt kijken. Zoveel theorieën, aannames, onderzoeken, maar nooit een eensluidende uitslag die voor iedereen overtuigend is. Het is aan jezelf om, als je dat wilt, te onderzoeken wie je bent. Het heeft best wel een impact, dat wat je denkt te zijn.

Als ik denk dat ik ben wat ik denk, dan vereenzelvig ik mij met de gedachten, alsof ik ze zelf gemaakt en in mijn brein geplaatst heb. Als ik denk dat ik niet mijn gedachten ben, zie ik dat ze niet blijvend zijn, dat ze verschijnen en verdwijnen en soms (veelvuldig) opnieuw verschijnen. Als ik denk dat ik mijn lijf ben, kan het zien en ervaren van het verval, mij vullen met verdriet of ontkenning, of verzet. Alsof ik mijzelf zie vervallen en verdwijnen, een reminder van een (gewisse) naderende einde aan ik. Als ik denk dat ik mijn status ben, mijn relaties, kennen, kunnen en bezittingen, dan zal de tijd mij bewijzen dat ik alles los moet laten wat ik dacht te zijn, op zijn laatst als ik sterf.  




Het leuke (vind ik) aan het onderzoeken van de vraag "wie is ik" is dat je het nooit zeker kunt weten. Je kunt het van alle kanten bekijken, er boeken over lezen, lezingen over beluisteren en het met anderen bespreken. Maar zeker weten doe je het niet. Het is als een oneindig afpellen van een ui, laagje voor laagje kun je ondervinden wat ik niet is, maar je kunt "ik" niet waarnemen. Hooguit kun je het omschrijven met woorden, die als een wegwijzer ergens naar wijzen, maar een glasheldere unaniem aanvaarde definitie en een zichtbare en aanwijsbare "ik" is er niet.  Moet je dat willen? Is het niet fijn om gewoon te kunnen zeggen dat je het niet weet en nooit zal weten. 

Waarom het mij dan bezig houdt deze vraag? Omdat ik steeds meer dingen ontdek die ik niet ben, die mij gegeven of aangeleerd zijn, die ik vergaar en weer kan kwijtraken, maar die niets kunnen toevoegen of afnemen van wie ik ben. 

Ben ik je al kwijt? Of heb je deze vraag ook al eens onderzocht? Laat gerust een reactie achter.