zondag 16 maart 2014

De J van Jimmy-Jaimy



Er zijn waarschijnlijk niet veel mannen met de combinatienaam Jimmy-Jaimy.  Maar ik heb er dan toch echt een mogen ontmoeten. Dat wil zeggen, die naam is niet helemaal correct. Jarenlang heb ik Jimmy  ook echt Jimmy genoemd. Totdat ik  met een vriend van hem aan de praat raakte en hij zijn naam nogmaals uitsprak, het bleek toch echt Jaimy te zijn. Oeps. Vandaar dat ik hem zelf deze dubbele naam heb gegeven (bedenk me nu dat het '/' teken hier beter op zijn plaats was ipv het '-' teken, maar ach ja het staat er nu toch). Nu dat is recht gezegd vertel ik je ‘ons’ verhaal. Ik begin bij het begin.

Jimmy-Jaimy. (de ‘J’ in beide gevallen uitspreken als een ‘djj’).
uiterlijk: donkere kroeskrullen, en een donkere huid. Maar niet negroïde. Meer een soort van tjsa, ontzettende Spanjaard die heel erg verkleurd is na een half jaar in de zon zitten. Verder redelijk normaal gebouwd, beetje een buikje, en dat alles gehuld in een strakke spijkerbroek met een mooi overhemd en een net colbert.
sterrenbeeld: weegschaal.
locatie: een discotheek op een doordeweekse woensdag in februari, bij een feest voor een goed doel.

Op een koude woensdagavond in februari 2008 ga ik met wat vriendinnen naar een feest voor een goed doel. Iets tegen HIV. Nou ja, het doet er niet echt toe (voor de strekking van mijn verhaal bedoel ik dan). Het is in een discotheek die in het weekend nog een naam hoog te houden heeft, maar die doordeweeks niet heel veel bezoekers trekt. Overal waar je kijkt kun je doneren voor het goede doel. Bij de garderobe, aan de bar, noem maar op. 

Er is gerekend op heel wat mensen, maar om eerlijk te zijn is de opkomst redelijk schraal. In een zaal waar in het weekend makkelijk een persoon of twee-  driehonderd mensen kunnen staan zijn er nu ongeveer  honderd.
Dat betekent heel wat dansruimte, maar ook heel wat ongemakkelijke ruimtes tussen mensen. Je raakt niet even ‘per ongeluk’ aan de praat. Gelukkig is er bier, en samen met mijn vriendinnen slaan we aan het bier en de shotjes. Naar mate de avond vordert, en er gelukkig ook meer mannen verschijnen op het feest, neemt het lefgehalte van mij en mijn gezelschap ook toe.

Na een ware stripact van een danseres (was ingehuurd), sta ik een beetje aan de zijkant van de dansvloer, wat te lachen en te flauwekullen met Ellen en Lara. ‘Peggy, wie is die man die daar al heel de tijd naar jou staart?’ vraagt Ellen aan me. Ik heb geen idee over wie ze het heeft. Ik haal mijn schouders op: ‘geen idee wie je bedoelt’.  ‘Die vent aan de zijkant, met zijn nette colbert, kijk dan ff goed’. Ik draai 180 graden en vang de blik op van ‘donkere man met colbert’.  Ik ken hem niet, beter gezegd, ik ken hem nog niet.
Ik draai me terug het gesprek in. Ellen en Lara staren me aan: wie is dat dan? Maar ik zweer het, ik ken hem echt niet. We kletsen nog even verder. Totdat Ellen naar de toilet moet. Ik sta met Lara net een dansachtige move te maken op een liedje van Brittney Spears (‘hit me baby one more time’), als Lara zegt: ‘blijven staan, hij komt eraan, praat met hem’. Soepel draait ze iets wat voor een pirouette door kan gaan en laat mij aan mijn lot over.

Enigszins verbaasd blijf ik achter. Maar ik heb nog geen tijd om echt verontwaardigd te zijn, want ik voel een hand op mijn schouder. En net als ik op wil kijken verschijnt er een zwartachtige hand in mijn blikveld die een glas wijn vasthoudt, die ik nogal gretig aanpak, en hoor ik in mijn oor: vrouwen met een zekere stijl drinken geen bier.
Ik kijk op naar de stem en staar in twee ontzettende bruin zwarte ogen en ik antwoord: of juist vrouwen met de juiste stijl drinken bier. (jajaja slaat nergens op, maar goed, niet antwoorden was geen optie).
De zwarte-man-met-colbert komt nu duidelijk voor me staan en scant me van top tot teen. Aangezien ik mijn lievelings panterrokje aan heb maak ik me geen zorgen, ik doorsta zeer zeker deze scan.
Hij pakt mijn hand, druk er een kus op en zegt: ‘aangenaam, mijn naam is Jimmy. Wie ben jij?’  Ik pak zijn hand, druk er een kus op, en zeg: ‘Peggy, aangenaam’.
Gelukkig kan Jimmy mijn slechte gespiegelde gedrag wel waarderen. Hij vertelt dat hij rechten heeft gestudeerd, maar dat het niet is wat hij wil. Dat zijn vader rijk is. Dat hij golft, en oh ja, had hij al verteld dat zijn vader rijk is?

Dit is het type: ik heb nog niks zelf bereikt, maar mijn vader wel, ik ga het zo vaak mogelijk benoemen.
Ik vind dat hilarische types. ze hebben de  mooiste praatjes, de grootste ego’s maar eigenlijk slaat het allemaal helemaal nergens op. Tenzij je het echt belangrijk vindt om te weten dat de vader van je gesprekspartner rijk is. 

Kortom: dat gelul over zijn vader maakt zero indruk op me. Maar ik kan me er ook niet aan irriteren waardoor het gesprek door blijft gaan. Hij trakteert me op nog meer wijn (ongetwijfeld van het geld van zijn vader) en we hebben het over reizen, het leven, echte lekkere biertjes, en echte mooie panter rokjes (die van mij dus). De tijd verstrijkt nu best wel snel, en ik zie dat mijn vriendinnen langzaam een voor een vertrekken en dat er van de 100 mensen nu nog een kleine 25 over zijn. Ik maak aanstalten om te gaan, en Jimmy loopt met me mee naar de garderobe en helpt me in mijn mantel (goed, in mijn stapjas met zakken en een nep bontje met een paarse kleur). Hij wil mij ook begeleiden naar mijn fiets, maar die heb ik niet. Dus hij besluit een stukje met mij op te fietsen.
Uiteraard is met iemand opfietsen vaak het  of het einde of het begin van een wilde avond. In dit geval heb ik me over laten halen om naar het nieuwe interieur van Jimmy te kijken, hij vertelde namelijk dat hij alles van het merk Ralph Lauren had. Ik was altijd in de waan dat behalve gare polo’s en blouses RL niet veel op de markt bracht, maar ik wilde me graag van het tegendeel laten overtuigen.

Dat heb ik geweten. Aangekomen bij het appartement van Jimmy vielen me twee dingen op. 1). Buiten stond een auto, maar niet een standaard leuke seat of zo, nee een old timer. Ik weet niets van old timers, maar dit was er echt een. Hij zag eruit alsof je eerst met een touwtje de motor aan moest zetten alvorens weg te rijden. 2). Binnen gekomen heb ik kennis gemaakt met de complete collectie die Ralph Lauren dat jaar op de markt had gebracht. Er waren kussens op de bank, een tafelkleed, zittingen van de keukenstoelen, mokken en theedoeken van Ralph Lauren. Ik had nog nooit zoiets gezien. Na een overheerlijk kopje thee uit de Ralph Lauren mok was het tijd voor het inspecteren van de slaapkamer. En, ja hoor, ook daar lag een RL dekbed, met de bijpassende RL kussenslopen en RL kleedje op de vloer. Na een zoen die redelijk passioneel te labelen is beland ik met mijn hoofd in de Ralph Lauren overvloed.

Nu weet ik niet of een panterprint altijd zorgt voor een soort van dierlijke opgewondenheid bij mannen, maar Jimmy wordt er wild van en rukt de kleuren van mijn lijf. Ik ben nog even bang dat mijn lievelings pantertje gaat sneuvelen, maar gelukkig niet. Ik beland in zijn armen en ik weet nog net onder het RL dekbed te kruipen. Overigens, Rl heeft ook ondergoed want dat is wat Jimmy draagt. Ik beland weer in een passionele zoen en besluit dat ik nu eens het initiatief moet nemen. Ik duw Jimmy enigszins hardhandig van me af en besluit als een katachtige mezelf op te werken en boven op hem te kruipen. Je hebt er nu vast een beeld bij, heel goed. 

Als ik boven op hem lig en sensueel beweeg, (zo is het in mijn gedachten in ieder geval), hoor ik een lichte kreun cq grom onder mij vandaan komen. Ik kom bijna in de verleiding om termen uit te gaan slaan als: kom hier tijger. Maar ik hou me in. Echter is Jimmy heel enthousiast geworden van deze hele situatie,  en op dat moment heeft hij vast besloten dat een ‘speels klapje op de kont’ zeker passend is bij deze dame.
Het ‘klapje op de kont’ is echter totaal ongecontroleerd, waardoor het eerder lijkt alsof hij een mega bromvlieg probeert dood te meppen die op mijn achterste is geland. Met een hele vlakke hand. Eigenlijk krijg ik gewoon tranen in mijn ogen van de pijn en verschrikt duik ik dan ook in de het Ralph Lauren dons. Jeemineee! Dit is gewoon niet normaal! Ik verbijt mij pijn, en zeg: 'dat is echt niet fijn, godverdomme'. Ik sta op en huld me in de Ralph Lauren badjas om naar de badkamer te vluchten en mijn achterste te koelen met een nat washandje (van: juist ja: RL). 

Jimmy komt mij nog achterna maar ik doe de badkamer deur op slot. Hij is in bed gaan liggen en in slaap gevallen. Ik heb me zachtjes aangekleed, en ben het huis uit geslopen.
Wat een deceptie.

 Als ik de dag erna alsnog wakker wordt in mijn eigen bed ben ik nog steeds een beetje verbaasd. Maar veel tijd om erbij stil te staan heb ik niet. Ik ga die middag namelijk naar de sauna. Terwijl ik me heerlijk voorbereid op een ontspannende middag spookt het verhaal nog een beetje op de achtergrond.
Op een gegeven moment gaan we die middag het Turkse stoombad in. Voor de niet sauna gangers: normaal houd je altijd een handdoek omgeslagen in de sauna, tenminste om je middel maar het Turks stoombad is nat dus dan hang je de handdoek buiten het bad. Nietsvermoedend hang ik mijn handdoek aan een haakje en open de deur. Mijn sauna buddy slaakt ineens een halve gil waardoor ik de deur van het Turks stoombad weer dicht laten vallen. ‘Wat is er in hemelsnaam met jou gebeurd?’ zegt ze met redelijk luide stem. Ik draai me naar haar om en kijk haar verbaasd aan: ‘hoe bedoel je?’.  Nou, zegt ze, naar mijn achterste wijzend, ik weet niet hoor, maar Peggy, er staat een handafdruk op je kont.
Ik kijk haar aan. ‘Ja, hier’ zegt ze, terwijl ze op mijn bil drukt en ik een pijnscheut ervaar. ‘Wie heeft dit gedaan?’. Ik ruk de handdoek van het haakje en vlucht met haar terug naar de kleedkamers waar de grote spiegels hangen. Ik kijk, en inderdaad, mijn linkerbil laat gewoon een handdruk zien in de vorm van een blauw-paars-rode plek. . . Dit is gênant. Met hoofdletters. GÊNANT dus.

Lijkt me logisch dat ik vanaf dat moment niet meer gereageerd heb op de smsjes van Jimmy. Dan mag je vader nog zo rijk zijn, en je nog de hele collectie Ralph Lauren hebben,  een handdruk na een avondje het bed met elkaar proberen te delen is nooit een goede zaak!

Nooit-vergeten-altijd-onthouden-tips:
- rijke vaders zijn nooit de garantie voor een mooie avond.
- een mooie panter rok schept bepaalde wilde verwachtingen naar de personen van het andere geslacht.
- een speelse tik op je kont kan fijn zijn, maar ga er nooit in mee als de man in kwestie te veel heeft gedronken of zo opgewonden is dat hij zijn eigen krachten niet meer kent!

Klaar is Kees. De K is ook van Kees dus daarover de volgende keer meer ;).
Knipoog en liefs,

Peggy. 

maandag 20 januari 2014

De I van Isaak



Isaak (gewoon uitspreken zoals je het schrijft).

uiterlijk: onschuldig hoofd, niks ondeugends aan, en een gedrongen, gespierde bouw. Een beetje alsof hij wel weet wat hij met een zeis moet doen (voor de niet-boeren: maaien). Verder niet opvallend, met een strakke spijkerbroek en een nette, nietszeggende blouse.
Sterrenbeeld: steenbok (ongetwijfeld met een water ascendant).
Locatie: katholieke begrafenis.

Goed, ik snap dat in dit geval waarschijnlijk de locatie schokkender is dan de persoonsomschrijving.  Dat is ook wel terecht. 

In het najaar van tweeduizend nog wat had ik een begrafenis van een broer van mijn opa. Iemand die je wel kent, maar waar je niet jaarlijks langs ging. Ik vind familie belangrijk en omdat mijn ouders die dag ook gingen, en omdat ik die dag ook vrij was van mijn werk besloot ik om mee te gaan.

Als ik iets niet meer ben is het kerkelijk, maar ik ben gelukkig bekend met de gebruiken en gewoontes. Keurig in mijn zwarte kleding, helemaal afgestyled met mijn kruisteken oorstekers, zag ik er zo waar uit als een goede gelovige.
Met mijn ouders reed ik mee naar de kerk. Bij de kerk aangekomen gingen we eerst nog even naar een verzamelruimte omdat dit een traditionele gilde begrafenis zou worden (dan haal je een kist op, en wordt die begeleid door de gilde naar de kerk). 

Terwijl ik in de ochtend kou een beetje met mijn oom stond te kletsen, en ook wel te roddelen, kwam er ineens een jongenman voorbij die mijn aandacht trok. Mijn oom had dit meteen door en vertelt: oh kijk dat is Isaak, ja dat is de zoon van die en die en hij is volgens mij leraar. Ik staar hem nog een beetje na, maar dan moeten we ‘verzamelen’.
In rijen stellen we ons op. Ik sta aan de binnenkant van de rij en rechts van mij staan mijn ouders. Ik buig mijn hoofd licht en schrijd mee met de menigte (of ja , ik doe een poging om niet te vallen over de kinderkopjes want ik heb schoenen aan met een dunne hak, maar in mijn hoofd schrijd ik). Als ik voorzichtig opkijk wanneer we halt houden voor een vlagzwaai ritueel vang ik een blik op van Isaak. Ik glimlach op mijn liefst naar hem.

Eenmaal in de kerk moet je altijd een plekje kiezen. Ik kom denk ik op de vijftiende bank te zitten, en tot mijn grote vreugde (‘God bestaat’) komt Isaak aan de andere kant van het gangpad te zitten. Ik staar hem aan en geef hem een knipoog. Dit kan zo waar nog een begrafenis worden met een speciale dimensie.
De bel klinkt, en de pastoor verschijnt. Ik klauter weer op mijn hakken, en werp subtiel een blik naar rechts, yes…. Ik heb oogcontact.

De preek begint, en ik probeer echt mijn aandacht er bij te houden, maar af en toe moet ik toch echt even naar rechts kijken.

Dan komt het moment van de hostie. Het recht op een hostie heb ik vrijwillig opgegeven, maar dat is altijd een soort van ongemakkelijk, want dan moet ik of wel naar voren lopen en dan de pastoor voorbij lopen. Of een pas naar achteren zetten waardoor ik moet voorkomen dat de rest van de mensen in mijn bank op mijn tenen gaan staan. 

Ik reageer een soort intuïtief, want ik doe niks van het bovenstaande, ik combineer het (tot ergernis van de rest van de kerk). Ik zet namelijk eerst een stap naar achteren, laat de rest van de bank weglopen, en bedenk dan dat ik toch wil gaan, want dan loopt Isaak achter mij (niet dat ik verwacht dat hij in de kerk in mijn kont knijpt ofzo ).. Het ziet er waarschijnlijk volslagen belachelijk uit maar ik kan natuurlijk ook verward en overstemd zijn van verdriet. Dus ik zondig nog een keer extra door als ketter een hostie te nemen (sorry God), maar bedenk me dan dat het geflirt de tweede helft van de dienst niet echt door kan gaan want ik zit niet meer aan het gangpad.

Ik besluit dat er ergere dingen zijn, sterker nog, het blijkt een goede zet te zijn. Als de kist naar het kerkhof wordt gereden moeten de mensen in de kerk er weer achteraan. Wederom gaan de banken weer een voor een. Ik stap als laatste uit mijn bank. Isaak moest er natuurlijk als eerste uit, maar op de een of andere manier heeft hij het voor elkaar gekregen dat hij een beetje achterop is geraakt. Toevallig. Nu moeten wij naast elkaar lopen….

Daar lopen we dan in stilte richting het kerkhof. We wisselen steelse blikken uit. Hoewel, hij wordt best nerveus van mij, want hij begint ook te blozen.
Na het afscheid nemen, loop ik terug richting het zaaltje van de koffietafel. Isaak loopt achter me, dat weet ik, maar ik doe er niets mee.
In het zaaltje aangekomen hang ik mijn jas op, en raak aan de praat met een oudtante. Ik ben als een van de laatste binnen, maar mijn oom is zo lief geweest om een plekje voor mij vrij te houden. Heel fijn, maar Isaak zit niet aan de tafel.

Ik eet mijn broodje, drink mijn koffie en probeer een smoes te bedenken om bij Isaak in de buurt te komen. Gelukkig is het een koffietafel waarbij veel mensen switchen van plek, dus op een gegeven moment komt er een plaatsje vrij tegenover Isaak. Ik trek mijn stoute (knellende) schoenen aan en wiebel richting de tafel.
Ik bedenk net wat ik eigenlijk wil zeggen, want ik ga nu dus gewoon aan een tafel zitten bij wildvreemden, als mijn tante me redt. Ze komt ook bij de tafel staan en zet een stoel erbij waardoor ik op moet schuiven. Met alle plezier want op deze manier kom ik dichterbij Isaak.

Goed, ik zit. Nu nog een gesprek beginnen. Ik kijk Isaak aan en zeg: “ik geef je even een hand want ik kijk al heel de ochtend naar je maar ik ken je nog helemaal niet. Mijn naam is Peggy.”
Nog voor hij iets kan zeggen, opent de vrouw naast hem haar mond: ‘hallo Peggy, ja ik had je al gezien, ik ben José en dit is mijn zoon Isaak’.  We schudden dan uiteindelijk toch nog de hand, maar José is natuurlijk niet degene waar ik al heel de ochtend naar loop te staren.
helaas heeft José dit zelf niet begrepen want ze begint een verhaal over de kerk. Ik probeer zo goed mogelijk te luisteren, en beleefd te knikken. Heb ik dit. Een moederskindje. Ik moet die moeder zien af te schudden.
Ik kijk Isaak aan en zeg: ‘Had je ook vrij van je werk?’. José wil weer antwoord geven maar gelukkig zegt Isaak: ‘mam, ik kan deze vraag zelf wel aan hoor.’ Dit lijkt het geschikte antwoord want José verplaatst zich aan de tafel.

Mijn conversatie met Isaak gaat verder. Het is een beetje cliché allemaal maar wel leuk. Op een gegeven moment komt mijn moeder me halen omdat we weer terug gaan. Nog even een handje geven aan de familie en dan weer terug.  De oudtantes zijn ondertussen niet achterlijk, want als Isaak en ik achter elkaar langskomen zegt mijn tante Anne: ‘leuke jongen he die Isaak, misschien moet je zijn telefoonnummer vragen’.

In de garderobe wordt het nog een beetje ongemakkelijk. Wat ga je zeggen op het einde van een begrafenis? Ik vind dat mijn taak er eigenlijk wel opzit en ben benieuwd of en hoe Isaak het aan gaat pakken. Het antwoord is eenvoudig: niet. Hij zegt alleen: heb je facebook? Wat ik bevestig.
In de auto terug zegt mijn moeder doodleuk: ik hoop wel dat het wat oplevert Peggy want dit was weer eens niet subtiel. Ik kan haar gerust stellen want ik krijg een verzoek op fb. 

Na aanleiding daarvan kan ik lekker even doorchatten en zodoende wordt het dan toch weer een date.
Ik ben een beetje zenuwachtig omdat ik me afvraag of dat het hetzelfde is als een beetje flirten in de kerk. Maar op een dinsdagavond sta ik dan toch in een restaurant. We krijgen een tafeltje aangewezen en nemen plaats aan een ronde tafel.

Isaak is niet echt spraakzaam. Ik voer dus een soort van monoloog. Dat begint me lichtelijk te irriteren maar net op het moment dat ik er wat van wil zeggen, begint Isaak een verhaal. Het verhaal is alleen onsamenhangend, en niet echt te volgen. En bovendien laat hij een hele harde boer. Dit is toch echt heel gek.
Ik kijk het nog even aan, maar na het hoofdgerecht zeg ik dan toch dat ik ‘echt moet gaan’. Ik knal twintig euro op tafel en verdwijn.
Ik krijg nog wel een berichtje, maar ik laat weten dat het niet voor herhaling vatbaar is.

Nooit-vergeten-altijd-onthouden-tips:
- flirten in een kerk kan, maar je moet er wel wat voor overhebben (en weten hoe je moet biechten ;)).
- een moeder die voor haar kind praat is geen goed teken.
- een boer  laten op een eerste date bij een etentje is een absolute afknapper.
Binnenkort snel de J J.

Tot dan!
Liefs, Peggy.


maandag 30 september 2013

De H van Harald

Zoals al aangekondigd bij het verhaal van Grant is het nu tijd voor de H van Harald. Toch wel heel bijzonder want Harald is de man waar ik voor het eerst van mijn leven een nacht mee doorbracht.

Harald (met een harde ‘r’).
uiterlijk: 1.81m, een aardig hoofd met een leuke lach, maar in verhouding een klein hoofdje bij zijn ongelofelijk grote spierballen (formaat: watermeloen), verder gebruind (oke een beetje geolied), een gouden ketting, en fantastisch bruine ogen.
Sterrenbeeld: leeuw.
locatie: NS intercity. (ik weet zelfs het traject nog, en het treinstelnummer: 4792).

Voorjaar 2003. Ik ben een weekend bij Eva thuis geweest (toen we nog thuis woonden met ouders, huisdieren en zusjes). Het is een uur of half drie als zij mij op de trein terug naar mijn ouders zet, om precies te zijn is het een intercity met eindbestemming Roosendaal, en het is treinstel nummer 4792. We hebben nog even heel hard staan lachen op het perron want het weekend bevatte voor ons nogal wat wilde elementen (we waren nog geen twintig) want we waren naar een wodkafeestje geweest, waar ik dronken werd met Chris (vriend van Eva), met hem ging zoenen in een hoekje, om vervolgens mee de stad in te gaan en oe oe oe een kroket at bij de FEBO.

Als de trein keurig op tijd binnenrijdt stap ik helemaal vooraan in. De hele coupé is leeg, op 1 man na. Die man is gekleed in een hemdje zonder mouwen waardoor ik bijzonder goede spierballen ontwaar. Ik moet nu eerst even een en ander in perspectief zetten. In mijn tienerjaren was mijn droomman Peter André. Juist ja, die van ‘Mysterious Girl’, die dat lied zingt in een zwembad met een open blouse en in geolied en wel en met de nodige gouden accessoires  soepele heupbewegingen maak (ik zou zeggen: google eens, het kan niet missen). Ik weet niet zo goed waar dat vandaan kwam, maar in ieder geval was ik toentertijd gefixeerd op dit soort zeer mannelijke verschijningen.

Terug naar de voorste coupe van treinstel 4792. De man zit in een vierzits terwijl de rest van de coupé tweezits zijn, en die in principe ‘achteruit rijden’. Ik ga heel zelfverzekerd tegenover de spierballen man zitten met de opmerking: ‘ik kom even hier zitten, want ik word misselijk als ik in de trein achteruit rijd’. Spierbal kijkt op, lacht en zegt: o natuurlijk.
Voor de vorm pak ik mijn leesboek (waarschijnlijk een boek als: blond, blonder,blondst) en probeer niet al te opvallend te staren naar de spierballen en de gouden schakelketting met het teken van de leeuw van de dierenriem. Helaas wordt mijn nieuwsgierigheid te groot, dus ik maak een opmerking over de ketting: krijg je geen nekpijn van die grote schakelketting? Ja, nu ruim tien jaar later durf ik toe te geven dat het nogal lomp was. Maar toen vond ik het een goede openingszin.

Spierbal kijkt mij aan, trekt zijn wenkbrauwen op en antwoordt: ‘nee want zoals je ziet ben ik getraind en dan kan je dit wel aan.’ Ik zie deze uitspraak als een vrijbrief om heel ongegeneerd mijn ogen over zijn afgetrainde lichaam te laten glijden en leg mijn boek aan de kant. ‘Hmm ja, ik zie het. Wil je bodybuilder worden?’ deze uitspraak zorgt ervoor dat Spierbal in lachen uitbarst. ‘Nee, ik ben handballer op hoog niveau en ik vind het fijn om gespierd te zijn’. Aha… Handballer. Daar weet ik geen zier van. Dus zeg ik terug: ik vind het ook heel fijn dat jij het fijn vindt om gespierd te zijn. Na dit gezegd te hebben krijg ik een heel rood hoofd.  Dit is natuurlijk gevalletje: hoe zet je jezelf voor gek in 1 minuut ;).
Spierbal schatert het nu uit. ‘Zo jij bent wel lekker direct, wie ben je, hoe oud ben je en wat is je sterrenbeeld?’. Ik geef hem uiteraard antwoord op al deze vragen en vraag direct hetzelfde terug. Harald, blijkt spierbal te heten, en hij studeert economie. En nog iets. Maar dat bleef niet hangen. Oorspronkelijk komt hij uit Friesland, en hij is nu weer onderweg naar zijn kamer in Tilburg. We kletsen wat en ik raak hoe langer hoe meer gefascineerd van Harald. En vooral van zijn spierballen. Ik kan er alleen maar een soort van naar staren en wil er eigenlijk stiekem aan voelen maar dat lijkt me nogal een inbreuk op zijn privacy. Dus ik doe het niet. Tot hij zegt: Peggy, je staart als een gek naar mijn armen, wil je er misschien even aanzitten? En ik aarzel niet met mijn antwoord maar betast zijn arm al te graag. Rrr.

Op een gegeven moment moet ik overstappen.  Aangezien ik tot dan toe niet gewend was om een telefoonnummer te vragen, krijg ik het Spaans benauwd bij de gedachten dat ik hem dadelijk nooit meer zie. Ruim vijf minuten voor we stoppen zeg ik dan ook: ja ik moet er hier zo uit…. Harald: ja, oh nou ja ik mag nog even blijven zitten. Stilte. Ik: dus ik ga nu even mijn spullen pakken. H: Ja je boek en zo. Ik: inderdaad. STILTE.
Ik schraap mijn keel, staar nog een keer naar de vriendelijke spierballen, kijk op en vang de blik van Harald. Hij grijnst uitgebreid. H: tsja, dan zal ik nu je email maar eens vragen dan kunnen we misschien MSN-en (hee dat deed je in 2003). Ik: dat lijkt me leuk, dit is mijn email. Nu tien jaar later ken ik dat ook nog uit mijn hoofd maar beetje lullig om hier neer te zetten.

Thuis gekomen ren ik zo ongeveer naar de computer en meld hem aan op MSN. En dan kan het grote chatten beginnen. Oh ineens was chatten mijn nieuwe hobby. We kletsen uren en uren, dag na dag tot op een gegeven moment Harald vraagt of ik naar hem toe kom in Tilburg. Daar hoef ik niet over na te denken dus twee zaterdagen nadat ik hem ontmoette zit ik in de trein naar Tilburg.

Harald haalt mij af op het station. Hij draagt een strakke witte broek, en een zwart mouwloos hemd met zijn ketting duidelijk zichtbaar. Ik val weer in katzwijm van deze , voor mij, Nederlandse Peter André. We gaan naar zijn studentenhuis, ik ontmoet zijn huisgenoten en we drinken ice tea. Op een gegeven moment moet hij ‘er even tussen uit voor zijn dagelijkse krachttraining’.  Dat vind ik achteraf echt een beetje bizar maar toen leek me dat ook wel logisch, hij is natuurlijk niet met die spieren geboren. Ik blijf op de kamer van Harald achter en hij vindt het oke dat ik zijn computer en tv gebruik. Hij is vijf minuten weg als ik zo nieuwsgierig ben geworden dat ik besluit zijn kamer te doorzoeken. Niet dat ik op zoek ben naar iets, maar gewoon omdat mij dat leuk en nuttig lijkt (ik heb het vast ergens gelezen). Dus ik trek alle lades open en ga als een gek door zijn kledingkast. Ik haal er alles uit en bewonder heel veel hemdjes en t-shirts en strakke broeken. Natuurlijk leg ik alles terug.
Daarna ga ik achter de computer op hotmail en besluit een bericht te sturen naar mijn vriendinnen met een update van die dag.
Na minder dan twee uur komt Harald terug zijn kamer in. Hij is bezweet, zijn spieren glimmen als een gek, en als hij binnenkomt zegt hij: zo, wat een hitte, ik ga zo eens even douchen. Hij trekt zijn t-shirt uit en ik word in beslag genomen door zijn gruwelijk platte buik in blokjes (maar goed dat ik vaak naar Peter André staarde want daardoor kan ik nog een soort van nonchalant blijven). Ik stamel: euh ja doe dat. Ik draai me om op de bureaustoel en probeer naar de computer te staren.

Hij komt de kamer weer binnen: ‘wat zal ik zo aandoen?’ ik: ‘Ja, hoe moet ik dat weten? Ik zou iets luchtigs doen als je het zo warm hebt.’ Harald: ‘Nou dat weet jij heel goed want jij hebt mijn kledingkast doorzocht want alles ligt precies andersom dan ik het had neergelegd’. Oei. Betrapt. Ik: euhm dan doen maar dat donkerblauwe hemdje zonder mouwen. Harald: hahahahha dat is goed.

In zijn blauwe hemdje ziet hij er zo onweerstaanbaar uit dat ik echt alleen maar kan staren. We gaan samen koken (taco’s), drinken wijn, kletsen en kletsen. Het is gezellig. Op een gegeven moment zoenen we en ben ik ultiem gelukkig. ‘Zal ik je masseren?’ vraagt Harald. Niet dat ik ooit een massage had gehad, maar op zich leek mij dat een goed idee (en het past in het stappenplan van de Cosmopolitan, ‘de eerste keer en meer’).  Ik knik instemmend. ‘Dan moet je even je truitje uitdoen, en je schoenen, en je rok en hier op bed komen liggen. SLIK. Oe daar had ik geen rekening mee gehouden. Maar ach ja, wat kan mij het schelen. Dus ik trek het gevraagde uit, plus mijn sokken (ik droeg altijd sokken want ik heb altijd koude voeten, tegenwoordig weet ik dat sokken aanhouden niet passen bij een sexy gevoel en dat je daar koude voeten voor over moet hebben). Daar lig ik dan en Harald gaat aan de slag met olie. Eigenlijk is het wel fijn, maar het is ook wel een beetje pijnlijk. Halverwege wordt mijn BH ineens losgemaakt. Ik denk nog: dit kan ik aan. Ik word in mijn nek gezoend. Op een gegeven moment denk ik echt: wow ik ga HET gewoon doen. En ik ben spontaan zenuwachtig. Maar dan denk ik weer aan tip 5 van de Cosmo: blijf rustig en denk aan je ademhaling. Dus ik lig daar mijn best te doen om rustig te ademen. Als ik ineens bedenk dat dit vast het moment is om over voorbehoedsmiddelen te beginnen. Dus ineens zeg ik out of the blue: ‘ik weet niet wat er verder bij deze massage komt kijken, maar euhm wat er ook gebeurt, ik slik geen pil dus jij moet wel een condoom om doen’.  ‘Rustig maar, zegt Harald, het komt goed.’
En het kwam goed.

Tsja Harald. Als ik er nu aan denk moet ik er nog om gniffelen. Ik vond hem zo leuk. Ik was zo smoor verliefd dat het bijna pijn deed. We hebben na die eerste keer nog twee keer afgesproken in Tilburg. Bij de derde keer zei hij: Peggy, je bent leuk je bent mooi je bent grappig, maar ik mis net dat gevoel net die vlinders en daarom kan het niets tussen ons worden.
Dat deed wel even pijn. Maar ik vond het ook wel mooie woorden (ik heb ze daarna zelf vaak gebruikt ;)).

Wat ik nog moet vertellen is dat ik, toen ik 2 jaar later zelf aan het studeren was en op mezelf woonde Harald nog een keer ben tegen gekomen bij het uitgaan. Ik was iets meer gewend, maar toen ik hem weer zag met zijn spieren sloeg de vlam er weer in. Ik ben naar hem toe gegaan en heb hem uitgenodigd bij mij thuis op mijn kamer, in het appartement waar ik woonde met Eva. Die avond dat hij zou komen was ik zo zenuwachtig dat ik tegen de deurposten aanliep, als een malle ging schoonmaken en mijn roze kamer met biggetjes zo gezellig mogelijk probeerde te maken met een kleine tweehonderd kaarsen. Toen Eva kwam checken hoe het eruit zag was haar commentaar: Peggy! Die kaarsen, dat zijn er te veel, het is hier gewoon heet van de kaarsen, waarnaar ze 100 kaarsen uitblies. . . Harald is langs geweest maar we hebben alleen gekletst. Waarschijnlijk was mijn plan niet geheel subtiel….

Nooit-vergeten-altijd-onthouden-tips:
- ‘mag ik hier zitten want ik word misselijk als ik achteruit rijd in de trein’ is een goed excuus om tegenover iemand te gaan zitten die verder alleen in een coupé zit.
- Als je iemands kast doorzoekt onthoud dan goed hoe en waar alles lag (en leer netjes vouwen).
-Sokken doe je uit bij een massage.
- 200 kaarsen bij een date zijn niet subtiel, 100 waarschijnlijk ook niet.

Tot de volgende keer bij de I.

Liefs, P. 

dinsdag 10 september 2013

De G van Grant


Ik snap dat deze naam meteen vraagtekens oproept dus hupsakee meteen het kadertje:

Grant. (spreek uit: grent, oftewel op zijn Engels, beter nog: Canadees).
uiterlijk: 1.78m, type Amerikaanse rouwdouwer, dus een beetje een stierennek, zwarte krullen, vriendelijk ogen. Het type waarvan je denkt: is ie nou cool of gewoon een rare vogel?
beroep: iets leidinggevends bij een bekende Canadese bank (ik ken alleen geen enkele Canadese bank).
Sterrenbeeld: weegschaal.
Locatie: Ko Tao, een subtropisch eiland dat onder het koninkrijk van Thailand valt.

Zomer 2008. Ik ben met Eva op vakantie, en vooral doortocht in Thailand. Je moet je bedenken dat wij een soort van trip maken door Thailand, wat voor mij onwijs avontuurlijk is want dit is de eerste keer dat ik buiten Europa ben. Verder is het de eerste keer dat ik inentingen heb moeten halen en dat ik te maken krijg met Armoede. Ja met een hoofdletter. En samen met Eva heb ik al het binnenland van Thailand gezien als we neer strijken op Ko Tao.

Ko Tao is zoals je een tropisch eiland voorstelt. Met wit zand, altijd minimaal 25 graden, warm zee water (serieus, heerlijk), een man die langskomt met ananas die je dan voor 25 cent kunt kopen en heel veel kleine visjes waardoor het continue lijkt alsof je in een groot aquarium zwemt. De eilanden zijn altijd heel geliefd onder de toeristen gewoon omdat het er mooi is om overdag te zonnen en ’s avonds kun je een ‘fuckit good buckit’ drinken met wodka, heel veel wodka en een vleugje cola.

We zijn hiervoor al in een nationaal park geweest, waar we onder andere op de vlucht zijn geslagen voor bloedzuigers en een mega klim tocht hebben gemaakt naar een waterval dus we zijn hier voor om te relaxen.
De eerste avond dat we hier beland zijn is er iets van voetbal op tv. Vergeef me, geen idee of het een WK of EK was, en ik weet zelfs niet meer of het een wedstrijd was van het Nederlands elftal of gewoon van Guus Hiddink, maar het was voor ons in ieder geval de reden dat we ’s avonds een emmertje gingen drinken met heel veel wodka. 

Diezelfde avond hadden we bedacht dat het echt een heel leuk idee zou zijn als we aan onze Amerikaans vaardigheden zouden werken. Oftewel: we gaan doen alsof we uit de USA komen. Met een fantastisch accent. Nog leuker leek het ons om te doen alsof we uit Texas komen. Want in Texas gebeurt het (???), of nou ja, wij hebben ooit hele grappige Texanen ontmoeten die zo leuk praatten dat we bedachten dat wij dat ook moesten kunnen. Samen bedenken we de fantastische tekst: is it a mexican? No, it is a Texican. Dat kan ook over alles gaan. Kortom, met ons licht aangeschoten hoofd hebben we het enorm naar ons zin. We komen een groep ‘landgenoten’ tegen (wat op dat moment iedereen was die een soort van Engels sprak), en vol overgave raken we aan de praat. Al snel kom ik op het idee om heel hard te roepen: ‘let’s go to the strend’. Juist, het woordje beach was ik compleet vergeten. Zodoende belanden we met een groep Amerikanen en Canadezen op een feest bij een strandtent. Het is gezellig en we delen emmertjes wodka met elkaar en we gaan lekker los op de muziek. Ik raak op een gegeven moment aan de praat met Grant.
Het is een sympathieke gast om te zien. Ik ben daarentegen vooral heel luidruchtig en ik vind mijn eigen grappen echt de beste van de wereld. Hij is een soort van gereserveerd en beleefd, ik ben alles behalve dat. Kortom, gevalletje: tegenpolen. Na de tweede emmer wodka ben ik eigenlijk te dronken om op mijn benen te staan en Eva ook, dus besluiten we om naar ons fantastische slaaphutje te gaan en we spreken af om onze nieuwe groep ‘landgenoten’ de volgende dag weer te ontmoeten.
Grant wenst me een fijne nacht en spreekt de hoop uit dat hij mij morgenavond weer ziet. Ik vind het prima, hij is wel geen Texican, hij is wel aandoenlijk.

De volgende dag word ik wakker met een oorontsteking, of in ieder geval iets anders wat mijn gehoor verstoort. Maar ook al hoor ik nog maar met een 1 oor dan nog besluiten we dat dat de pret, en vooral de afspraak van vanavond niet mag verstoren. Op de afgesproken tijd zijn we in een groene outfit, het is Canada Day, wederom bij de strandtent.  Grant is er ook, en hoewel we heel beleefd staan te keuvelen wordt het flirten wel iets opvallender. Gelukkig is Eva ook onder de pannen (al blijkt het achteraf een hele  rare vent te zijn met een verzilverde airmiles kaart die nieuwe leden probeert te werven), dus op een gegeven moment trippel ik met Grant over het strand naar een palmboom met daaronder een boomstronk.

Daar zit ik dan, volle maan, de kabbelende zee, het witte zand, mijn slechte gehoor, en de man van de avond naast me. Hoewel ik echt bedenk dat dit de mooiste plek is voor romantische aangelegenheden, probeert Grant iets aan mij te vragen, wat ik niet kan verstaan omdat ik met mijn dove oor aan zijn kant zit. Dus ik grijns een soort van sulachtig terug, want internationaal gezien kan worden als een ‘ja’ op de vraag of hij me mag zoenen. Het zoenen is fijn. Het wordt ook steeds fijner en op een gegeven moment staan we  op om naar zijn strandhut te gaan. De strandhut van Grant is ruimer, chiquer en voorzien van airco dan die van ons. Met een heel groot lekker zacht bed. Bedden staan er niet voor niets en ik plof op het bed neer met mijn Grantje boven op me. Het Grote Verleiden kan beginnen.

Oke, zonder nu heel vulgair te worden, soms heb gevallen waarvan je denkt: duurt even maar dan heb je ook wat. Dit is het geval: duurt even en dan heb je nog niks. Na een tweede poging om een daad uit te voeren, lukt het nog niet en ben ik ineens boos. Niet een beetje boos, maar ontzettend boos. Stoom uit mijn oren boos (alleen het oor dat nog hoort want uit het dichte oor kan geen stoom komen ;)). Ik slinger alle Engelse verwijten die ik kan bedenken naar het hoofd van Grant, met als toppunt dat ik het niet vind kunnen dat hij mij mee naar zijn hutje neemt om vervolgens niet te presteren. Omdat op een gegeven moment mijn Engelse woorden op zijn, en omdat ik klaar ben met deze internationale ervaring, been ik boos de hut uit, terug naar de hut van Eva en mij. Eva is verbaasd maar als ze mijn stomende oor ziet, en boosaardige uitdrukking vraagt ze niet verder en gaan we lekker slapen.

The day after vertel ik Eva het hele verhaal. Dat ik echt veranderde in een boze bitch toen de avond niet liep zoals ik verwachte, en dat ik mogelijk ook wel hele lelijke dingen heb gezegd, en niet alles heb gehoord. 
we zitten die avond lekker loempia’s te eten als Grant naar mij toeloopt. Ik stik bijna in mijn loempia maar gelukkig is Eva zo aardig om wel gewoon te praten. Hij is nogal nerveus en op een gegeven moment, als ik net mijn laaste hap loempia heb doorgeslikt vraagt hij of hij mij even alleen kan spreken.
Nou ja, ik ben de beroerdste niet, en wel de nieuwsgierigste, dus ik ga met hem mee. Wederom naar de palmboom met de boomstronk, waar we plaats op nemen. Als we twee minuten zitten biedt Grant zijn excuses aan voor de avond ervoor. Dit ondersteunt met tranen. Ja. Heel sneu. Hij zit gewoon naast me te snikken. Oke, zo erg had ik het ook weer niet bedoeld. En dan komt er een heel lang verhaal over ‘falen’. In het leven van Grant. Dat hij altijd bang is om te falen, in zijn werk, in sporten in alles. Dat alles zo competitief is back home, en dat hij gisteren heel graag van alles wilde maar dat hij op het moment supreme gewoon een faalangst aanval had.

Oke, dit klinkt alsof het gezegd was in 3 minuten, maar geloof me, ik heb drie kwartier op de stronk gezeten, met een dokter Phil hoofd. Toen ik bijna doorzit plekken kreeg , verscheen Eva gelukkig ten tonele. Pfft, gered! Ik heb Grant gerustgesteld, hem nog een goede tongzoen gegeven en heb vervolgens de hele avond met Eva gevierd dat wij geen faalangst hadden! Yes!

Nooit-vergeten-altijd-onthouden-tips:
- ‘strent’ is geen engelse term, en ook ‘texican’ bestaat niet ;).
- een tropisch eiland is een fantastische plek voor romantische aangelegenheden.
- sommige mannen zijn gevoeliger dan je denkt.
- dr. Phil spelen is nog best lastig!

De volgende keer is de H al weer aan de beurt! Alvast verklappen: van Harald!
Tot dan!

Liefs, Peggy. 

zondag 1 september 2013

De F van Frits




Ach ja, Frits Fiets. Hahaha. Wat een verhaal weer. Een onvervalste oude verleidingstruc. Ik weet niet of je het moet overnemen maar tot op de dag van vandaag vind ik het een hele goede grap!
Komt het kadertje!

Frits. (hij heet niet echt Frits Fiets, zo noem ik hem gewoon).
uiterlijk: studentikoos, met krullen, een bril, beetje klungelig. Hij zou zo mee kunnen doen aan Nerds in the City. Wel behoorlijk lang: 193 cm.
Beroep: student economische bladibla.
Sterrenbeeld: Maagd.
Locatie: festival eerstejaarsstudenten markt – kroeg- huis.

Op een mooie zomerse dag eind augustus ben ik in de stad beland waar het eerstejaars feest is begonnen voor de nieuwe studenten. Ooit deed ik daar zelf enthousiast aan mee, maar je wordt langzaam ouder dus dan ben je vooral de coole ouderejaars. Ik ben daar met een hele grote groep vriendinnen en we besluiten dat bier het beste is dat we kunnen drinken.

Daar staan we dan, bier drinkend, mee blèrend op verschillende Nederlandstalige muziekjes. Het duurt niet lang of we trekken de aandacht van een Heren (of Heeren) dispuut. Je kent dat wel, een groep jongens in dezelfde polo (of pak als ze ALV, BLV of wat voor V ook hebben) die allemaal om het hardste brullen. Ik hou ervan, en ik ben zelf geen haar beter.

Na de nodige beleefdheden uitgewisseld te hebben (naam & studie) begint altijd het Grote Integreren. Het met elkaar praten en lijntjes uitleggen. Wie weet wat je ten slotte aan elkaar hebt! Ik raak aan de praat met Frits. Een lange jongen, beetje verlegen komt hij over. Ik vraag wat hij studeert, (iets economisch) en begin daarna wat over mezelf te vertellen. Hij weet hoe hij moet reageren en al snel heb ik een goede gesprekspartner erbij. We babbelen een eind met elkaar weg en het is stiekem best gezellig.
Als ik op een gegeven moment op het idee kom om toch zijn geboortedatum te vragen (dat doe ik altijd voor het sterrenbeeld, is een enorme irritante tik van me) kom ik erachter dat hij nog maar net twintig is. Dat vind ik al heel grappig, zo’n schattig jongetje dat daar naar mij staat te luisteren. Ik geloof dat ik minimaal drie jaar ouder ben. Even voor de duidelijkheid.

Het bier blijft maar komen en eigenlijk worden we stiekem best dronken. Ik in ieder geval, ik weet niet hoe lang het duurt voor een 193 cm lange kerel dronken wordt??? ?? Wat ik wel weet, en vooral zie, is dat Frits me gebiologeerd begint aan te staren. En dat hij heel lang om mijn hele hele flauwe grappen lacht. Zelfs de uitspraak: 'Okidoki karoake' is ineens een dijenkletser.
Op een gegeven moment verplaatst het feest zich van het terras van de kroeg, naar de binnen. Ik blijf echter lekker buiten hangen met Frits. We praten verder. Tot ik echt besluit dat dit het moment wordt waarop ik naar huis moet gaan.

Een soort van subtiel begin ik dat aan te kondigen. Nu moet ik er wel bij vermelden dat ik van nature niet subtiel ben aangelegd. Nog niet al wil ik graag. Maar dit keer lukt het me aardig om op te merken dat het ‘tijd wordt voor een kop koffie’ op mijn bank.
Frits heeft het niet helemaal door, maar, misschien omdat hij goed is opgevoed besluit hij toch maar om met mij mee te fietsen.
Daar gaan we slingerend en wel. Bij mijn huis aangekomen stap ik af, ik bedank hem voor de leuke avond en ik sta expres net iets te lang stil om ‘mijn huissleutel’ te zoeken. Lang genoeg in ieder geval om Frits mijn nummer te laten vragen. ZO, de telefoonnummers zijn uitgewisseld, ik kan gaan slapen.
Laat appen of smsen altijd van een man (in de geval: jongen) uit komen. Dat is mijn spelregel. In dit geval hoef ik niet lang te wachten of ik krijg berichtjes. Heel lief, wel een beetje bleu, maar ach dat maakt niet uit. De dagen erna gaat het vrolijk door tot het onvermijdelijk onderwerp komt: gaan we nog een keer afspreken?

Ik wil best afspreken, maar ik heb geen zin in een dispuuts huis. Weet je wel, met korsten op de vloer, vliegen op het aanrecht en een wc met een beslag laag in en op de bril. Maar helaas is Frits nogal overtuigd van zijn huis. En het ziet er naar uit dat ik daar toch echt heen moet.
Vrijdagavond 20uur. Ik heb over een half uurtje afgesproken. Ik leg een laatste hand aan mijn make-up. Ik bedenk dat het tien keer relaxter is als hij bij mij langskomt maar dat ik dan wel een goed excuus moet hebben.
Om 20.15u bel ik Frits op om te zeggen dat mijn fietsbanden lek zijn. Heel vervelend natuurlijk want ik kan dat niet maken. Hoewel Frits een beetje twijfelt over dit argument begint hij toch wel in te zien dat het handiger is als hij bij mij komt.

Even voor de duidelijkheid, mijn fiets is alles behalve kapot. Het kost me wat overtuigingskracht maar Frits wil best even langskomen om mijn niet kapotte fiets te maken. Shit. Nu moet ik dus mijn eigen fiets slopen. Of iig de banden lek steken of zo. Ja doei. Dat ga ik niet doen, maar hoe los ik dat op?
Nou fjieuw, ik woon in een buurt met veel studenten. Dus ik ga naar het nabijgelegen studentenhuis en jat een kapotte fiets uit de tuin. Een waar barrel. De banden zijn iig stuk (en het zadel ook maar goed, een plastic zak eroverheen verbloemt het behoorlijk). Dus daar staat mijn nieuwe kapotte fiets. (het slot was nog een probleem, maar het was geen AXA dus als je dan een hamer pakt tik je hem zo open). Te wachten op de handige handen van Frits.

Om 20.45u staat Frits voor de deur. Met gereedschap. Of nou ja, wat er voor door moet gaan. Ik laat hem heel beteuterd mijn fiets zien. Hij gaat hard aan de slag. En hij weet de banden iig te plakken. YES. Na deze prestatie wordt het tijd voor een fysieke beloning dus ik beland zoenend met hem op de bank.
Laat ik het zo zeggen, de bank werd het bed, maar ik kwam er ook achter dat ik überhaupt de eerste vrouw was die hij naakt zag in real live. Tsja. Dan gebeurt er wel wat maar niet alles, want de eerste keer moet met iemand zijn waar je verliefd op bent ;) althans zo  heb ik het geleerd van de Fancy en de Break Out.
(ik heb natuurlijk nooit verklapt dat die fiets een slechte smoes was om hem in bed te lullen, maar die extra fiets was wel super makkelijk :P ).

Nooit-vergeten-altijd-onthouden-tips:
- een man/jongen moet jou altijd als eerste appen, smsen of bellen.
- een mannenstudentenhuis, daar moet je nooit aan beginnen.
- een kapotte fiets is DE smoes om niet bij hem thuis af te spreken, en dan kan hij mooi iets voor je doen (mannen helpen graag hulpeloze vrouwen ;) ).

Tot de volgende keer,

Liefs,
Peggy. 

zaterdag 3 augustus 2013

De E van Edsillio

Je hebt er even op moeten wachten maar het is nu toch echt tijd voor het verhaal van E. Ik weet dat er veel dingen zijn gebeurd waarvan je denkt: hoezo is het zo gelopen? Mijn verhaal van E is een avontuur waar ik wat onbevangen in ben gestapt maar waar ik zo nu en dan nog steeds over nadenk.  Maar ik begin weer bij het begin…

Edsillio (spreek uit: Edsieliooo, met een zangerige ‘ooo’ klank).
Uiterlijk: nette donkere heer, licht grijs op de slapen, verder lastig een leeftijd aan vast te hangen (ik vind de leeftijd schatten van negroïde personen altijd zooo lastig, ik zit er makkelijk twintig jaar naast! In de zin van: te jong.) Ongeveer 1.75m, gouden zegelring.
Beroep: onbekend (maar iets waarmee je goed, heel goed, verdient).
Sterrenbeeld: weegschaal.
Locatie: een door de airco gekoelde supermarkt, AGF afdeling, nog concreter: voor de bananen.

Het is een zeer warme dag, een beetje zoals vandaag (vrijdag 2 augustus), waarbij het eigenlijk te heet is om wat dan ook te doen. Van uitademen krijg je al net zoveel zweet als wanneer je normaal 5km gaat joggen (of: les 30 van Evy ‘Start to Run’ probeert vol te maken), en ik ga met Stelsie boodschappen doen. Ik heb die dag een jurkje aan, een simpele zwarte met lekker wat panterprint, en ik heb mijn haar als een palmboom op mijn hoofd opgebonden (heerlijk, ik wil lucht in mijn nek, in plaats van het idee hebben dat mijn haar als een tapijtje met me mee golft). Ik weet nog dat we net de groente hebben gepasseerd en dat ik een verhaal vertel over het genot van bleekselderij, als een wat oudere heer ons passeert. Middenin mijn verhaal hoor ik ineens: ‘hmm wat lekker’. Hoewel ik in eerste instantie denk dat ik een mede liefhebber heb gevonden van bleekselderij (en die zijn er nog niet zo veel), zie ik dat de ogen van de man over mijn pantertje heen gaan, ‘hmm wat mooi’ herhaalt hij.  Ik wil eigenlijk iets bij de hands zeggen, maar het is zo gek, ik sta daar stil voor de bananen, en krijg complimenten van een wildvreemde man maar weet geen woord uit te brengen. ‘Jij bent perfect zeg, lekker vol en rond, oe jij bent zo lekker’. Euh… dit gaat dus over mijn uiterlijk, niet dat hij nu iets zegt over meloenen ofzo, nee het gaat schijnbaar over mijn lichaam. 

Stelsie moet ondertussen zo hard lachen dat ze besloten heeft om de bananen waar we voor staan ter plekke te controleren op fruitvliegjes of het Max Havelaar keurmerk  want ze verdwijnt er echt in!
Ik voel me een beetje als een hert dat dan ineens gevangen wordt door de koplampen van een auto (denk ik dan, ik ben natuurlijk geen hert en ik heb zoiets nog nooit meegemaakt, maar ik denk dat een hertje zich zo voelt) en ik weet niet zo goed wat ik nu moet doen.

Ik stamel verbaasd: nou bedankt denk ik. De man is er een van het aanpakkende soort: dushi, ik ga je vanmiddag ophalen, wij gaan een leuke dag tegemoet. Om 13u sta je klaar en dan gaan we leuke dingen doen.  Nog voor ik kan bedenken dat het nogal een raar verzoek is, heb ik een afspraakje gemaakt met de man, die Edsillio schijnt te heten. Ik kan er nu nog  niet echt bij hoe ik zo overvallen kon zijn, maar goed (ik was heel jong, laten we het daar ophouden ;) ). De man loopt door en samen met Stelsie moet ik heel hard lachen om dit voorval.
We hebben het er nog even over, maar Stelsie zegt: ‘ach wat kan je gebeuren? Zie het als een mooi avontuur en doe een drankje met deze aanbidder van ‘vol en rond’, en ga daarna lekker weer naar huis.’
 En zo krijg ik het voor mekaar om op een tropische zomerdag een date te hebben. Ik dof me toch maar een beetje op (al smelt de oogschaduw van je oogleden) dus ik trek een nette paarse jurk aan. Om 13u wordt ik bij Stelsie thuis opgehaald, met een oude pick-up achtige truck. Stelsie vindt het allemaal zo dolkomisch dat ze letterlijk met het fototoestel achter mij aangaat: leuk dit, lekker alles vast leggen Peggy! Wie weet nuttig voor het nageslacht! (op die foto kijk ik heel boos in de  lens).
Daar zit ik dan, in een pick-up, met een oudere man. We kletsen wat, en ik vraag waar we naar toe gaan. ‘Dushi, we gaan alles doen en meemaken wat jij verdient! Jij bent een vrouw voor champagne kom, vertrouw me.’ En daar ga ik dan, onderweg naar een wijnproeverij met champagne,  want ja dat was er allebei, compleet met een privé ober/sommelier.
Hoewel het natuurlijk een zeer leuk idee is, drink ik nou ook weer niet te veel. Ten eerste is er niets zo erg als een kater hebben bij meer dan dertig graden Celsius, ten tweede lijkt dronken worden om 15uur smiddags  nou niet echt wat voor een warme dag in Augustus (met carnaval kan het wel, maar dat is dan ook de enige uitzondering).  Het is maar goed ook want dit blijkt nog maar het begin te zijn.

Na het wijnproeven verdwijnen we met de truck richting winkelcentrum. Maar niet dat het zomaar een doorsnee winkelcentrum is, nee het is ‘een grote merken winkelcentrum’, zo een waar ik normaal niet kom. ‘Kom dushi, we gaan voor jou winkelen, mooie vrouwen verdienen mooie spulletjes’.  ‘Ach Edsillio, dat hoeft niet, ik heb alles al’ weet ik nog uit te brengen. ' Laat je nou lekker verwennen, kom met me mee'. En op de een of andere manier lijkt het wel of die man geen tegenspreek duldt. Ik sta daar in de juwelier en krijg van alles voor gehouden. Het goedkoopste wat ik daar om had was 2000 Euro! Whaa. Maar ik hou voet bij stuk: ik hoef niks.
Edsillio denkt echter dat het niet mijn smaak is, dus na de juwelier ga ik met hem mee naar de Breitling shop, waar ik een horloge van 20000 ballen om krijg.. nee dat kan niet, ik bewonder het horloge (duh) maar ik hou de boot ook af. Op een gegeven moment bedenk ik me gewoon dat ik niets mag kopen. Mijn mantra luidt dan ook: ik mag niks kopen – ik mag niks aannemen – ik mag niks kopen – ik mag niks aannemen. Met dit mantra wordt ik ook nog mee getornd naar de Louis Vuitton winkel. Tassen, heel veel tassen, oh heerlijk! Ik kijk mijn ogen echt uit, ik voel aan het leer en bedenk me hoe graag ik zo’n mooie tas wil. Maar,  ik laat me niet overhalen. Ik haal dan ook opgelucht adem als we de winkel weer uitgaan, maar nu komt de ultieme beproeving: de Swarovski winkel.
Ik ben namelijk een beetje en ekster als het op sieraden aankomt.. Ik hou ontzettend van glimmend en blinkend. Tsja, dan snap je dat Swarovski ultiem is. Ik krijg het mooiste collier ever om, maar mijn mantra herhaalt zich en herhaalt zich. Elke vrouw wordt blij van diamanten maar: TANSATAFL (there aint no such a thing as a free lunch), dus ik vermoed dat ik er uiteindelijk wel wat voor terug moet doen.

Na het shoppen neemt E me nog even mee voor een kop koffie. En er volgt een interessant gesprek.
 E: Peggy, ik maak jou blij jij maakt mij blij. P: euh ja, maar wat versta je daaronder? E: ik vind het fijn om bij jou te zijn, jij bent heerlijk, ik laat je in de tiende hemel leven. P: ja maar ik ga niet met je naar bed. dat is toch te gek je bent volgens mij ouder dan mijn vader, wie weet heb je een dochter van mijn leeftijd! E: Dushi waarom die drukte, je zult zien met mij leven is echt fijn. ik weet het je bent jong, maar je kan alleen maar leren. wat maakt het nou uit, het blijft ons geheim. P: nou ik heb wel iets te verliezen: trots en eer. E: Dushi geef me je prijs. ik heb er alles voor over. Jij bent wie ik wil en wat ik wil. Ik ga ervoor. zeg het me. P: dat heeft nog nooit iemand aan mij gevraagd, dat weet ik ook gewoon niet. nou dit is raar. E: alles heeft zijn prijs, ook jij. Denk er goed over na. ik maak je gelukkig. bovendien ben je niet ongeschonden. P: ongeschonden? E: maagd. P: Nee, nou en? E: wat maakt het dan uit? P: ja maar dat wil nou ook weer niet zeggen dat dan maar alles kan en mag. dat is ook heel bizar. E: luister, je mag alles hebben wat je net hebt gepast. en meer. denk er nou over na. P: breng me maar naar huis, nu!
Ik ben namelijk zo van slag van het aanbod dat ik naar Stelsie wil en met haar wil praten. Gelukkig snapt Edsillio het (of hij doet of ie het begrijpt), en brengt hij me keurig bij Stelsie terug. Daar vertel ik haar het hele verhaal, onder het genot van een fles wijn en bedenken we dat ik toch echt niet te koop ben.
Edsillio zet nog een charme offensief in, dus er wordt bij Stelsie een bos bloemen, een taart en een beertje (zo eentje met een truitje aan waarop staat: i love you hahahahaha) bezorgd, maar ik ben nergens op ingegaan. Pfft. Dat er ook loverboys bestaan van zestig jaar en ouder is natuurlijk wel best komisch!

Nooit-vergeten-altijd-onthouden-tips:
- TANSATAFL.
- een mantra werkt!
- een fles wijn ook ;).

Volgende keer de F!
Liefs, Peggy. 

zaterdag 20 juli 2013

De D van Dennis

De ontmoeting met meneer D is niet op een rare locatie. (Tenzij je nog nooit carnaval hebt gevierd, dan is het misschien wat lastiger, maar dan volstaat het om te bedenken dat carnaval net zoiets is als schaatsen kijken in Thialf met semi-verklede Friezen, of een kroeg vol Nederlanders die naar het Nederlands elftal kijken en allemaal oranje zijn uitgedost (wat voor carnavalsbegrippen dan weer saai is). Maar goed dat is het sfeertje)
Om een beeld te schetsen:

Dennis. (Spreek uit: ‘dennizz’met een goede z klank).
uiterlijk: 198 cm, brede schouders, handen als kolenschoppen (ik dacht altijd dat die niet bestonden, totdat ik hem leerde kennen en er achter kwam dat mijn handjes echt 3 keer in de zijne konden), lang donker haar tot ver over zijn schouders, een taurus (dat is zo’n piercing die holbewoners ook hadden: een staaf door je neusschot), van die oprek oorlellen, getrimde baard, oh en belangrijk detail: tatoeages.
beroep: tatoeëerder, gespecialiseerd in Japanse figuren (abstracte, niet denken dat hij hoofden vol Hello Kitty figuren maakt).
sterrenbeeld: leeuw.
locatie: een feesttent met carnaval. (dat wil zeggen dat er aan de wanden grappige pipo hoofden hingen, er een drabje van bier, zand, sneeuw en andere (lichaamseigen)stoffen op de grond lag en dat het een drukke meute was.

Het is carnaval, ik denk in 2009. Je moet weten dat ik een diehard ben als het op carnaval aan komt. Ik verkleed me heel graag, vooral mijn  nep tatoeages en piercings zijn een terugkomend fenomeen.  Het aller leukste van carnaval vind ik altijd dat ik met iedereen mag en kan praten zonder dat het opvalt. Mingelen en mooie verhalen vertellen met mensen die je normaal echt nooit spreekt (waar vast ook een reden voor is maar goed, dat terzijde).

In principe heb ik een vast programma van activiteiten en kroegen waar ik heen wil c.q. moet. Maar in 2009 is het tijd voor een vernieuwing in het programma, een kroegentocht. Zo sta ik met een groepje vrienden in een Brabants dorp. We hangen een beetje rond in verschillende kroegen en zijn überhaupt begonnen aan de weg der dronkenheid. Oftewel: we drinken en drinken en daardoor worden we ook behoorlijk ongeremd. Oh en baldadig. Zo zijn we al gaan wildplassen, hebben we bier gejat van een wildvreemde: ‘bier hierrrrr…’. En probeer ik mensen wijs te maken dat al mijn tatoeages echt zijn (maar het zijn van die plak plaatjes dus die drogen dan een beetje geribbeld op, net zoals die tattoo’s die vroeger altijd bij de kauwgom zaten)en heb ik een geloofwaardig verhaal over wat ‘mijn Chinese tekens’ betekenen: vuur, vuil en vunzigheid. Of: bier, braaksel en botten. Of: liefde, leven en leed (mijn favoriet want dan willen mensen altijd meer weten over je ‘leed’, daar kun je al de kanten mee op, van overleden kat tot verslavingen).
Als ik al wat uren door het dorp heb gezworven kom ik als afsluiter in een tent terecht, waar als versiering alleen wat muurdecoratie hangt, waar een klein terrasje bij is, en waar het nog redelijk druk is. Een grote Dommel staat met mij te ouwehoeren (hijzelf noemt zich een ijsbeer, maar ik vind Dommel toepasselijker) als ik per ongeluk naar de ingang kijk. Daar komt net een hele lange imposante man naar binnen.
 
Zo een waar iedereen naar kijkt, maar die zelf duidelijk aan alles en iedereen schijt heeft. Zo een waarvan je ook hoopt dat het neusbot dat hij draagt toch echt niet voor serieus is (maar ja, een zilveren is niet echt een carnavalskleur), en zo een waarvan je denkt: het is een oerman. Een stoere waarvan je hoopt: pak me op en sleep me mee naar je hut.
Ik zit net in mijn huttengedachte als Dommel vraagt of ik met hem mee naar buiten ga. Ik zeg: ‘wie weet straks, nu is het eerst tijd voor bierrrr’. En ik sleep me naar de bar. Ik vind daar een carnavalsvriend en probeer duidelijk te maken dat ik moet praten met Oerman. Carnavalsvriend is het in stadium gekomen dat ze alles prima vindt, en zelfs een gesprek met een smurf lijkt haar geloofwaardig, kortom: ik heb support. Ik besluit dat ik zelf mijn stoute schoenen aantrek en speur de zaal af naar Oerman.
Ah hij staat in een hoekje en drinkt bier. Ik ga er heen!
Nu denk ik wel eens, ik had graag willen zien hoe dat over was gekomen. Ik met een duidelijke missie, op weg naar Oerman, oerman in een hoekje, zich van kwaad bewust, en ik met de briljante ingeving om contact te leggen. 

Ik zie namelijk als ik dichterbij kom dat hij behalve een neusbot ook van die opgerekte oorlellen heeft. Vraag me niet waarom, maar ik bedenk dat het echt een super leuk idee is als ik ga kijken wat er allemaal door die oorlellen past. En dan bedoel ik: aan voorwerpen.
Ik zwalk op oerman af, en zeg: wow wat een gaten! Ik wil weten wat er allemaal doorheen past! (dat vind ik nu wel een heel raar begin van een gesprek, maar toentertijd was ik zeer enthousiast over het idee). Nog voor Oerman er iets van kan zeggen heb ik al geprobeerd om mijn mini deo door zijn oor te wurmen, daarna mijn ronde borsteltje, en tot slot probeer ik mijn lege bierglas maar daar lag toch wel de grens.
Oerman laat het zich allemaal best wel goed aanleunen. Alleen bij het glas grijpt hij in. ‘Ik snap dat je mijn gaten leuk vindt, maar dat gaat niet passen, ik stop ook niet van alles in jouw gaten’. Nou, we  communiceren in ieder geval op hetzelfde niveau zullen we maar zeggen.
Ik stel mezelf voor. Oerman blijkt eigenlijk Dennis te heten. Je schrijft het met een ‘s’ maar spreekt het uit als een ‘z’.  vind ik stoer. Ik vraag naar je neusbot, dat ik nooit zo mag noemen maar wat ‘taurus’ heet. Spannend. En we nemen nog een biertje. Ik kom erachter dat je tatoeëert voor de kost. Dat vind ik ook weer bijster interessant. Het valt me dan ook pas op dat je vingerkootjes getatoeëerd zijn en ik zie iets wegkruipen in je nek. Maar aangezien ik ook getatoeëerd ben (al zijn het neppers) doe ik heel stoer, en ga ik er niet naar vragen. Tsja, stoeren mensen onder elkaar he...

Ik weet niet waar we het allemaal over gehad hebben, maar leuk is het wel. Mijn stapmaatjes gaan ervandoor en ik moet ook mee.  Dennis besluit om mij naar het station te lopen.
Het allerliefste wat ik van die avond zou willen is een foto van de verschrikte hoofden van mijn vrienden als ze zien wie mij naar het station brengt. De basisemotie van alle hoofden is iets van angst. En ik keuvel rustig verder. Niemand durft ook wat te zeggen, pas als we in de trein zitten krijg ik de commentaren te horen. ‘hallo, wat is dat voor engerd, heeft ie ook een rottweiler?’ ‘heb jij wel gezien dat hij helemaal onder de tattoeages zit? ECHTE Peggy! ECHTE!’ ‘waar heb jij het me zo iemand over?’.
Ik ben er niet echt bij want ik ben al weer aan het smsen met Dennis. Net is er besloten tot een date! YES. Als ik dit doorgeef aan mijn medereizigers, vindt iedereen het vooral heel grappig. En snapt niemand het.

De avond van De Dennis Date. We gaan lekker cliché naar de bios. Wel naar een enge thriller, (zodat ik me kan laten beschermen door de oerman) waar ik eigenlijk niet tegen kan want ik ben een schreeuwerd als het op schrikken aan komt. Ik heb Dennis maar opgebiecht dat ik eigenlijk zero piercings heb, en dat de tatoeages ook behoorlijk nep waren. Maar nog steeds wil ie met mij daten. Daar sta ik dan, te bibberen voor de bios.
Al snel komt hij aangelopen, goede jeans, haren los, neusbot recht, warm vest. ‘Peggy, wat zie je er mooi uit, kom je mee?’ En daar stappen we de bios binnen. Ik moet zeggen dat iedereen aanwezig onmiddellijk naar ons kijkt. Dennis lijkt dat niet echt op te vallen, maar ik  word er toch een beetje nerveus van. We lopen naar de kassa, en Dennis haalt kaartjes.
De film is inderdaad eng, en ik schrik van elk special effect. Op een gegeven moment wil ik het allerliefste mijn oren dichtdoen, maar dat is ook nogal gek. Dus ik zit de film uit. Er is trouwens geen greintje romantiek omdat ik een hartslag heb van 200 en omdat ik dan ook per se wil ‘zien wat er gebeurt’. 

Tijd voor een drankje want nu heeft hij nog geen beeld van mij (alleen dat ik een panisch konijn word van gekke films waarin beren met bijlen gooien). Als we de kroeg binnenlopen is het er heel druk. Wederom kijkt iedereen ons aan. We lopen naar de bar. Dennis staat er al een tijdje maar wordt niet geholpen, ongeduldig als ik ben besluit ik dan maar om de aandacht van de ober op te eisen. Kost me twee seconden. Ik bestel een biertje en vraag aan Dennis: wat wil jij? Hij: doe maar rode wijn. De ober kijkt me verbaasd aan: hoort meneer bij u? mijn antwoord: ‘nog niet nee, maar nu het zo zegt, het is toch wel een hele mooi kerel, weet u wat? Brengt u de drankjes zo even naar dat tafeltje, dan ga ik hem beter leren kennen.’ Ook van het hoofd van deze ober wil ik graag een foto!

De avond vordert en vordert en we hebben het over het leven. Hoe zijn relaties zijn misgelopen, dat hij kappersschool heeft gedaan (wat ik echt grappig vind), dat hij een voetbal hooligan is geweest, maar nu niet meer en hoe hij tatoeëerder is geworden. Ik vind het allemaal fantastisch vooral omdat het allemaal zo niet te vergelijken is met mijn leven.
Op een gegeven moment gaan we afrekenen. We spreken een nieuwe date af. En oh ja, ik heb met hem gezoend. Was heel fijn, behalve dat het neusbot soms in de weg zat.

Na een aantal dates word ik ’s ochtends wakker naast hem. Met een beetje zonlicht door de gordijnen draai ik  me nog een keertje om. Oh men, dat was fijn! Als ik met een half oogje naar rechts kijk zie ik weer dat gespierde lichaam met overal tatoeages. Ik vind het leuk om nieuwe dingen te ontdekken (tatoeage technisch gesproken he ;)). Dus ik observeer alles. Op een gegeven moment valt de deken een beetje van zijn linkerbeen en zie ik daar ook wat zitten. Ah, nieuwe plaatjes, nieuwe kansen, dus ik wurm me een beetje naar beneden.
Op het linkerbeen lokaliseer ik eerst een klein konijntje net boven de knie. Als ik nog beter kijk, zie ik vervolgens een paar centimeter naar beneden….. een worteltje! Ahhhhhh. Lief! Helaas word ik weer eens zo enthousiast van mijn ontdekking dat ik de eigenaar van het konijntje en worteltje wakker maak omdat ik er aan wil zitten.  Ik kom erachter dat dit de eerste tatoeage is die hij op zichzelf heeft gezet (klinkt pijnlijk). En ik krijg het aanbod om ook een tatoe  te nemen (maar dat durf ik niet).

Ik denk dat ik 3 maanden met Dennis een goed (en zeker een opvallend) team vormde. Maar toen is het toch stuk gelopen. Laten we het erop houden dat onze sociale klassen toch wel erg van elkaar verschilde (en ik mijn ouders geen hartverzakking wilde bezorgen met een oerman vriendje). 

Later is hij heel vlakbij mij in de buurt komen werken en kom ik hem nog wel eens tegen. Hij is afgelopen jaren behoorlijk veranderd. Als ik hem nu mag omschrijven:
Uiterlijk: 198 cm, brede schouders, handen als kolenschoppen (ik dacht altijd dat die niet bestonden, totdat ik hem leerde kennen en er achter kwam dat mijn handjes echt 3 keer in de zijne konden), lang donker haar tot bijna op zijn kont , een taurus (dat is zo’n piercing die holbewoners ook hadden: een staaf door je neusschot), van die oprek oorlellen, een baard net zo lang als die van de druïde uit Asterix en Obelix, oh en belangrijk detail: tatoeages, met als toppunt een soort van kreeft op zijn keel (iehhhhhh).

Nooit-vergeten-altijd-onthouden-tips:
- carnaval is de meest goede tijd om eens met mensen te spreken die je normaal zou mijden.
- een taurus is en blijft apart, en zoent niet altijd even handig.
- een date met tatoeages zorgt dat je altijd wat te kijken hebt.

Volgende keer  vertel ik je alles over Edsillio.
Liefs, Peggy.


PS. Ik heb boven in mijn blog een balk geplaatst waar je een email adres in kan vullen zodat je automatisch een update krijgt als ik wat nieuws plaats! Hoop dat hij werkt.