gereformeerd leven in nederland

2 september 2011

Hartelijk welkom op deze weblog

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 18:00

Dit is een bloggebied van B. de Roos.
Op deze plaats verschijnen artikelen over het kerkelijk leven in Nederland. Ook zijn hier Schriftstudies en meditaties te lezen. De stukken zijn geschreven vanuit een Gereformeerd standpunt.

In de regel verschijnt hier op maandag, dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag een nieuw artikel; dat gebeurt rond 7 uur ’s morgens. Op christelijke feestdagen en op Nieuwjaarsdag wordt deze internetpagina niet ververst.
Reacties op artikelen zijn welkom. De besluiten met betrekking tot plaatsing van die respons op deze pagina worden genomen door de eigenaar van deze weblog. Anonieme reacties worden nooit geplaatst.

Deze website bestaat sinds vrijdag 2 september 2011. De weblog is een voortzetting van ‘Artikelen over Gereformeerd leven in Nederland’, een blog die sinds woensdag 26 mei 2004 verscheen bij web-log.nl.

3 mei 2024

Met het Woord de wereld door

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , ,

Evangeliseren vindt menigeen moeilijk.
Hoe leggen we aan anderen uit wat we geloven?
De apostel Paulus geeft ons in Colossenzen 4 een aantal welgemeende adviezen: “Houd sterk aan in het gebed, en wees daarin waakzaam met dankzegging. Bid meteen ook voor ons dat God voor ons de deur van het Woord opent, om van het geheimenis van Christus te spreken, om welke oorzaak ik ook gebonden ben, opdat ik dit geheimenis mag openbaren zoals ik erover moet spreken. Wandel met wijsheid bij hen die buiten zijn, en buit de geschikte tijd uit. Laat uw woord altijd aangenaam zijn, met zout smakelijk gemaakt, opdat u weet hoe u iedereen moet antwoorden”[1].

Evangeliseren gaan we, als het goed is, doen met beide benen op de grond. Het evangelie doorgeven is geen kwestie van het doorgeven van zweverige verhalen. In Colossenzen 4 wordt dat ook alras duidelijk.
‘Behandel uw slaven rechtvaardig en trek niemand voor’, maant de apostel. Dat is nou wat je noemt ‘uit het leven gegrepen’.
In de laatste perikoop van dit hoofdstuk brengt Paulus de groeten over. En hij verzoekt z’n eigen groet aan diverse bekenden door te geven.
Kortom: een evangelist werkt vooral niet vanuit het principe ‘Ik heb iets wat jullie niet hebben’. Evangelisten zweven niet boven de wereld. Integendeel. Zij staan er middenin![2]
 
Evangeliseren is een kwestie van praten. Denken we. En op zichzelf genomen is dat natuurlijk waar. Maar Paulus laat blijken dat evangelisatie ergens anders begint. Bij het bidden namelijk. We praten wel, maar dat doen we eerst met God. Daarbij zullen we ons moeten realiseren dat we niet kunnen volstaan met één keer bidden voor de evangelisatie. ‘Houd sterk aan in het gebed’, schrijft Paulus. Evangelisatie? Bidt er maar vaak voor!

‘Wees waakzaam’, schrijft Paulus. ‘Let op!’. Het is van belang dat we de ontwikkelingen in de wereld goed volgen.
Evangeliseren doen we in een wereld waar heel veel mensen op de vlucht zijn. We hebben in de lage landen bij de zee dus niet zelden te maken met mensen van niet-Nederlandse afkomst.
Evangeliseren doen we in een omgeving waar oorlog aan de orde van de dag is. Ook Europa heeft ermee te maken. Hoe zal het allemaal aflopen? Hoe ver zullen de tentakels van het regime van diverse dictators reiken? Moeten wij al haast op onze hoede zijn?
De ontwikkelingen in de woelige wereld van 2024 kunnen ons heel onzeker maken. Hoe komen we daar boven uit? Antwoord: door de dankzegging! Paulus schrijft: ‘Zeg maar tegen God: hartelijk dank!’. Hoezo? Welnu, één ding is zeker: gelovige mensen horen bij God. Het is honderd procent zeker:
“God is getrouw, zijn plannen falen niet,
Hij kiest de zijnen uit, Hij roept die allen.
Die ’t heden kent, de toekomst overziet,
laat van zijn woorden geen ter aarde vallen”!
Wie in Zijn handen is, geniet de grootste bescherming die in deze wereld mogelijk is. Als we evangeliseren mogen we zeggen: ‘Mensen, er is troost in deze wereld. Ga maar naar Jezus toe. Nee, we hebben op deze aarde niet een afdoend antwoord op alle vragen. Maar wij weten dat God alles in de hand heeft. En de Here Jezus leidt Zijn kerk naar een schitterende toekomst!’[3]

Wat zegt Paulus vervolgens? Hij zegt niet: ‘Nou hup, aan het werk…’. Nee, hij begint alweer over bidden! Paulus schrijft: ‘Vraag maar aan de Here of Hij de deur open wil zetten om het Woord door te laten’. Het Woord moet ingang krijgen in de harten van zoveel mogelijk mensen. Het Woord moet landen. Maar dat gebeurt alleen bij mensen die de God van het verbond uitkiest.
Laten wij nimmer vergeten: uitverkiezing heeft alles te maken met evangelisatie!
Niet om te zeggen: ‘De Here weet al wie bij Hem gaan horen, dus ons evangelisatiewerk doet er niet meer toe’. Maar wel om op te merken: ‘Gelovige kerkmensen Zijn soms het instrumentarium om mensen bij de Here te brengen!’.
Paulus noteert: ‘Bidt voor mij, zodat ik de juiste woorden ontvang om het evangelie door te geven’.
Laten wij maar bidden voor alle evangelisten: ‘Here, geef Uw ambassadeurs de goede woorden om de mensen naar U toe te trekken!’.

‘Wandel wijs door de wereld’, schrijft Paulus. Sophiai staat er. Dat woord is afgeleid van sophos: vakkundigheid in een bepaald vakmanschap, wijsheid in zaken van het dagelijks leven of de hoogste vorm van geleerdheid of intelligentie.
Kunnen we dat alles zelf opbrengen? Natuurlijk niet. Daarom gaat evangelisatie altijd gepaard met gebed. En in het gewone leven wandelen wij met God door de wereld[4].

Alleen zo kunnen evangelisten mensen blijven waar het aangenaam naar luisteren is. Alleen zo is evangeliseren geen onbegonnen werk.

Colosse “was eens een aanzienlijke stad van Groot-Frygië in Klein-Azië gedurende de Perzische heerschappij in Klein-Azië, van de zesde tot de vierde eeuw voor Christus.
Door de rond de 2e eeuw voor Christus gestichte naburige steden Laodicea en Hiërapolis overschaduwd, verloor zij allengs haar bloei, totdat een hevige aardbeving in de eerste eeuw na Christus onder de regering van de Romeinse keizer Nero haar nagenoeg verwoestte.
Later herbouwd, verhief zij zich weer tot vorige luister.
Volgens de Griekse geschiedkundige Xenophon -vierde eeuw- was Colosse een van de zes grote steden van Frygië.
De stad was vooral bekend door de wolhandel”.
Om kort te gaan: het was een stad met een roemruchte geschiedenis! In die metropool van de macht klonk het evangelie: de Here Jezus Christus moet altijd op één staan. Verlossing en wijsheid zijn er alleen door Hem[5].

Laten wij zo maar evangeliseren.
Biddend en belijdend.
Op de plek waar God ons geplaatst heeft.

Noten:
[1] Colossenzen 4:2-6.
[2] In deze alinea refereer ik aan Colossenzen 4:1 en Colossenzen 4:10-18.
[3] In deze alinea citeer ik woorden uit Gezang 31:1 – Gereformeerd Kerkboek-1986.
[4] In deze alinea gebruik ik de onlineversie van de Studiebijbel; woordstudie sophiai.
[5] In deze alinea citeer ik van https://www.christipedia.nl/wiki/Kolosse ; geraadpleegd op zaterdag 27 april 2024.

2 mei 2024

Er is hoop, ook voor Joden

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , ,

Israël is vanouds het volk van Gods verbond. Dat verbond is eeuwig. In Gods Woord staat nergens dat Hij het door Hem uitgekozen volk in de steek laat.
Maar Hij kijkt wel verder dan Israël. Om het maar hedendaags te zeggen: Israël is te klein voor Hem. Met Zijn zorg omvat Hij namelijk de hele wereld. Zijn zorgzaamheid voelen u en ik overal.
Met dat uitgangspunt lezen we vandaag enige woorden uit Romeinen 11.

“Zie dan de goedertierenheid en de strengheid van God: strengheid over hen die gevallen zijn, over u echter goedertierenheid, als u in de goedertierenheid blijft. Anders zult ook u afgehouwen worden. En ook zij zullen, als zij niet in het ongeloof blijven, geënt worden, want God is machtig hen opnieuw te enten. Want als u afgehouwen bent uit de olijfboom die van nature wild was, en tegen de natuur in op de tamme olijfboom geënt bent, hoeveel te meer zullen zij die natuurlijke takken zijn, geënt worden op hun eigen olijfboom. Want ik wil niet, broeders, dat u geen weet hebt van dit geheimenis (opdat u niet wijs zou zijn in eigen oog), dat er voor een deel verharding over Israël is gekomen, totdat de volheid van de heidenen is binnengegaan. En zo zal heel Israël zalig worden, zoals geschreven staat: De Verlosser zal uit Sion komen en zal de goddeloosheden afwenden van Jakob”[1].

De God van de hemel en de aarde maakt een heldere selectie tussen goddelozen en Godvrezenden. De apostel Paulus roept zijn lezers in Romeinen 11 op om op God te blijven vertrouwen. Dat is essentieel om een blijde toekomst tegemoet te gaan.
‘Vertrouw op Hem’, schrijft Paulus. ‘Denk vooral niet dat God ons in de steek laat. Denk niet dat God alleen maar aan de zijlijn staat te mopperen. Vertrouw op Hem. Hou dat vertrouwen levend, wat er ook gebeurt. Denk maar aan een olijfboom. Als daar een tak van afknapt, blijft er van die tak niks over. Zo blijft er van uw leven niks over als u de verbinding met uw Heiland kwijtraakt!’.

Is er eigenlijk nog hoop voor de Joden?
‘Jazeker’, benadrukt Paulus. ‘Ook voor hen is er hoop. Als zij – bij nader inzien – in Jezus Christus gaan geloven, worden zij weer teruggeënt op de boom. De hoop voor Joden is niet verloren. Als zij Christus’ verlossingswerk aannemen, krijgen zij hun oorspronkelijke nationaliteit terug: zij gaan weer bij Gods volk behoren’.
Laten we dus niet denken dat de kans om behouden te worden voor Joden geheel en al verkeken is. Ook voor hen geldt: ieder die in Jezus Christus gelooft, wordt behouden!

Paulus schrijft nog meer.
‘Een deel van Israël keert zich tijdelijk van de Verbondsgod af. Hoe lang doen die Israëlieten dat? Antwoord: zij houden dat vol totdat alle niet-Joden die bij Jezus horen in de kerk gebracht zijn. Daarna komt er een massale bekering onder de Joden. Zo wordt het waar: God komt in Sion, en de goddeloosheid raakt volledig uit het zicht.

Een massale bekering onder de Joden? Daar lijkt het nog niet op.
En kan dat nog wel wat worden? Komt die volksbrede bekering er wel?
Zeker in deze tijd moeten we tot de conclusie komen dat Israëls handelwijze verre van christelijk lijkt: bij de oorlog in de Gazastrook komen talloze onschuldige burgers om.
Hoe dat zij – in maart 2023 heeft premier Netanyahu “zowel in het Engels als in het Hebreeuws gezegd dat de Israëlische regering geen wetgeving zal doorvoeren die in het nadeel is van de christelijke gemeenschap”. Het had slechter gekund, zullen we maar zeggen.
Trouwens – onze Verbondsgod is tot alles in staat. Met Zijn almacht overwint Hij alle obstakels die maar denkbaar zijn. Voor Hem is niets te gek of te wonderlijk. Laten we een massale bekering onder Joden dus vooral niet uitsluiten![2]

Er zijn wel mensen, en ook wel kerkleiders, die denken dat het in Romeinen 11 over de kerk als geheel gaat. En dus niet alleen maar over het volk Israël.
Neem bijvoorbeeld dominee Gezelle Meerburg (1806-1855), predikant te Almkerk. We kennen hem uit de tijd van de Afscheiding. Hij schrijft: “Wij moeten niet menen dat hierin de bekering van alle Joden voorspeld wordt. Dit zou tegen het Woord van God zijn. De volheid der heidenen zal ingaan, het bepaald getal uitverkorenen zal toegebracht en gezaligd worden. Nu is dat Evangelie verkondigd onder de heidenen (want allen die geen Joden zijn, waren vroeger heidenen). Daarvan zal het bepaalde getal, de volheid, ingaan en toegebracht worden. Elk die wedergeboren wordt, kan de laatste zijn om dat getal te volmaken. ‘Alzo zal geheel Israël zalig worden’ -Romeinen 11:26-.
Sommigen nemen dit voor het volk Israël, doch wij nemen het voor het volk van God: wanneer de heidenen zullen ingegaan zijn, en de Joden, over wie voor een gedeelte de verharding gekomen is, bekeerd zullen zijn, dan zal het Israël Gods, uit heidenen en Joden bestaande, zalig worden. Want de apostel Paulus wil in die woorden de uitgebreidheid van het koninkrijk van Christus aantonen, als bestaande niet slechts uit Joden, maar uit volkeren van verschillende landen, talen en natiën”[3].

Israël werd door de Here uitgekozen als het volk waarin de Messias zou worden geboren. Trouw als de Verbondsgod is, gebeurde dat ook.
Door heel de kerkgeschiedenis heen doet hij wonderlijke dingen. De God van hemel en aarde laat dingen gebeuren die geen mensenoog heeft gezien en geen mensenoor heeft gehoord.
Die massale bekering in Israël moet dus niet onmogelijk worden geacht!
Maar daar zal het laatste woord voorlopig vast nog niet over geschreven zijn…

Messiasbelijdende Joden, Palestijnse christenen, Nederlanders, Belgen, Canadezen, Surinamers – iedereen, uit welk land ter wereld ook, is welkom bij de Koning van de kosmos. Voor alle wereldburgers van de eenentwintigste eeuw is en blijft de troostvolle boodschap: ieder die in Jezus Christus gelooft, wordt behouden!
Om met een bekend gezang te spreken:
“Hij die rustig en stil
zich steeds voegt naar Gods wil,
Hem in alles vertrouwt en gelooft,
die slechts hoort naar Zijn stem, 
zich geheel geeft aan Hem,
smaakt een vreugde die nimmer verdooft.

Zie slechts op Hem,
volg gehoorzaam Zijn stem;
blijf maar rustig vertrouwen.
Altijd ziende op Hem”![4]

Noten:
[1] Romeinen 11:22-26.
[2] Geciteerd van https://www.rd.nl/artikel/1013829-netanyahu-geen-wetgeving-tegen-christenen-in-israel ; geraadpleegd op maandag 22 april 2024.
[3] Geciteerd uit: G.F. Gezelle Meerburg, “Jood en heiden” – meditatie. Reformatorisch Dagblad, dinsdag 1 september 2020, p. 2.
[4] Dit gezang is te vinden in de bundel van Johannes de Heer, nummer 133.

1 mei 2024

Lessen uit Ezechiël 20

In Ezechiël 20 krijgen we een les kerkgeschiedenis.
Ezechiël moet terugkijken op de uittocht van de Israëlieten uit Egypte.
Die uittocht vond plaats in de veertiende eeuw voor Christus. Ezechiël profeteert in de zesde eeuw voor Christus. De profeet blikt dus ver terug!

Daarin zit een les voor ons.
Denk nooit dat wij in 2024 het wiel moeten uitvinden als over onze dienst aan God gaat. Vele Godvrezende broeders en zusters ging ons daarin voor. We staan, zoals dat dan zo mooi heet, op de schouders van ons voorgeslacht. De godvruchtige mensen van vroeger hebben vaak heel wijze dingen gezegd. Die wijze dingen zijn soms ook goed toepasbaar in deze tijd. Natuurlijk – soms kunnen we met de kerkgeschiedenis vandaag niet zo veel.
Maar het loont de moeite om de geschiedenis van de kerk in grote lijnen te kennen!

De Here begint een rechtszaak. Hij zegt onder meer: “Op die dag heb Ik Mijn hand voor hen opgeheven om hen uit het land Egypte te leiden naar een land dat Ik voor hen uitgezocht had, een land dat overvloeit van melk en honing. Het is een sieraad onder al de landen. Daarop zei Ik tegen hen: Laat ieder de afschuwelijke afgoden waar hij tegen opkijkt, wegwerpen. U mag uzelf niet verontreinigen met de stinkgoden van Egypte. Ik ben de HEERE, uw God. Maar zij zijn Mij ongehoorzaam geweest en wilden niet naar Mij luisteren. Men wierp de afschuwelijke afgoden waar men tegen opkeek, niet weg en verliet de stinkgoden van Egypte niet. Toen zei Ik dat Ik Mijn grimmigheid over hen zou uitstorten om Mijn toorn tegen hen ten uitvoer te brengen in het midden van het land Egypte”[1].

Daarin zit opnieuw een les voor ons.
De Here spreekt over afschuwelijke stinkgoden. Misschien hebben wij de neiging om te zeggen dat wij de stinkgoden in de ban hebben gedaan. Maar dat kon nog wel eens tegenvallen.
Want waar vertrouwen wij op?
Op ons geld?
Op onze auto?
Op onze telefoon en de sociale media?
Op kerkmensen, wellicht?
Laten wij ons maar eenvoudig houden aan de Heidelbergse Catechismus en erop vertrouwen “dat niet alleen aan anderen, maar ook aan mij vergeving van de zonden, eeuwige gerechtigheid en eeuwig heil door God geschonken zijn, enkel uit genade, alleen op grond van de verdienste van Christus”.
Daar moeten we op vertrouwen![2]   

In Ezechiël 20 zegt de Here ook: “Ik leidde hen uit het land Egypte en bracht hen in de woestijn. Ik gaf hun Mijn verordeningen en maakte hun Mijn bepalingen bekend: de mens die ze doet, zal erdoor leven. Ook heb Ik hun Mijn sabbatten gegeven, om een teken te zijn tussen Mij en hen, zodat zij zouden weten dat Ik de Heere ben Die hen heiligt”[3].

Daarin zit opnieuw een les voor ons.
Er zijn sabbatten door de Here ingesteld. Dat is Gods teken van trouw aan Zijn volk. Dat is een teken van de toewijding van het volk aan Hem.
De zondag staat in onze tijd onder druk. Koopzondagen, natuurwandelingen, visites – het komt allemaal voor. Daar weten wij allemaal wel het een en ander van. Zullen wij, moderne mensen van de eenentwintigste eeuw, ervoor waken dat de zondag een dag blijft van toewijding aan God? Dat is toch wel het minste dat wij voor Hem kunnen doen!

De Here wijst op de hardnekkigheid waarmee de Israëlieten hun afgoderij volhielden: “Toen Ik hen naar het land gebracht had waarover Ik Mijn hand opgeheven had om het hun te geven, keken zij naar elke hoge heuvel en elk dicht geboomte en brachten daar hun slachtoffers, boden daar hun krenkende offergaven aan, zetten daar hun aangename reukwerk neer en goten daar hun plengoffers uit. Daarop zei Ik tegen hen: Wat is dat voor hoogte waar u telkens naartoe gaat? Tot op deze dag draagt die dan ook de naam Hoogte. Daarom, zeg tegen het huis van Israël: Zo zegt de Heere Heere: Hebt u uzelf verontreinigd op de manier van uw vaderen en bedrijft u hoererij met hun afschuwelijke afgoden?”.

In die woorden zit opnieuw een les voor ons.
De Here heeft Zijn volk een compleet land ten geschenke gegeven. En nog is afgoderij aan de orde van de dag.
Misschien vragen wij ons af: hoe kan dat toch? Oftewel: wat zijn die Israëlieten toch een ondankbaar volk!
Laten we elkaar er maar aan herinneren dat de zonde sinds de zondeval in het menselijk leven ingebakken zit. Ook wij krijgen veel geschenken van onze God: wat hebben we veel mogelijkheden om hem te dienen! Maar van optimale benutting is nimmer sprake. Wij mogen best wel wat ootmoediger zijn…

De Here zegt: “Dan zult u weten dat Ik de Heere ben, wanneer Ik omwille van Mijn Naam met u niet zal doen overeenkomstig uw slechte wegen en uw verdorven daden, huis van Israël, spreekt de Heere Heere”.

In die woorden zit de laatste les voor ons. Wij worden bepaald bij de betekenis van Zijn Naam.
De hersteld hervormde dominee G. Kater schreef daar vorig jaar over: “In de Bijbel openbaart God Zich aan ons met verschillende Namen. Al deze verschillende Namen leren ons wíe en hóe God is.
We kennen allereerst de Naam God, een vertaling van het Hebreeuwse Elohim. Het is de Naam die Gods almacht en majesteit benadrukt.
Maar we lezen ook over de Naam HEERE, de vertaling van het Hebreeuwse Jahweh. Het is de Naam waarin Gods genade en trouw aan Zijn genadeverbond krachtig doorklinken.
In het Nieuwe Testament ontmoeten we de Zoon van God, Die mens geworden is, in Zijn Namen Heere Jezus Christus. Ook deze Namen werpen licht over wie Hij is en wat Hij doet! Heere is de vertaling van het Griekse Kurios, wat Eigenaar, Gebieder betekent. Jezus is Zijn Persoonsnaam en betekent Zaligmaker, Redder. Christus is Zijn Ambtsnaam (Gezalfde); en wijst Hem aan als door de Vader gezalfd met de Heilige Geest tot Profeet, Priester en Koning. Zo zijn al de Namen van de drie-enige God als het ware verschillende kanten van een diamant. Daarin schittert Zijn hoogheid, heiligheid, genade, liefde en trouw”
Er zijn vele, vele redenen tot lofprijzing![4][5]

Noten:
[1] Ezechiël 20:6-8.
[2] Het citaat in deze alinea komt uit Zondag 7, antwoord 21 van de Heidelbergse Catechismus.
[3] Ezechiël 20:10-12.
[4] Dit citaat komt uit: ds. G. Kater, “De eerste bede”. In Zicht op de kerk, jaargang 20, nummer 8, donderdag 20 april 2023, p. 7-9.
[5] Dit artikel schreef ik met het oog op een vergadering van de mannenvereniging ‘Augustinus’ van De Gereformeerde Kerk Groningen. Vanavond, woensdag 1 mei 2024, zullen Ezechiël 19 en Ezechiël 20:1-44 besproken worden.

30 april 2024

Ga in de leer bij God

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , , ,

Ezechiël 19 is niet het meest opgewekte hoofdstuk uit de Bijbel. Sterker nog – de laatste woorden van dat hoofdstuk zijn: “Dit is een klaaglied en het werd een klaaglied”.
Met dat klaaglied worden de leiders in Israël aangesproken.
Het lied gaat over een leeuwin, en over een wijnstok die totaal verdroogd is[1].

Wat moeten wij aanvangen met dat treurige lied?
Ezechiël 19 roept ons op om achter de Leeuw van Juda aan te gaan.
Ezechiël 19 stimuleert ons om vruchten te dragen.
De les van dit hoofdstuk is kort samen te vatten: ga in de leer bij God, dan kom je in het aardse leven goed terecht!

Laten wij eerst Ezechiël 19 maar even bekijken.

De leeuwin voedt een welp op. Die welp wordt natuurlijk gaandeweg groter. Hij leert om prooien te verscheuren. Hij valt mensen aan en eet ze op.
Vele volken – allemaal heidenen – horen de verhalen over die jonge leeuw. En zij schrikken zich half misselijk!
Met vereende krachten vangen die heidenen de jonge leeuw. Ze voeren ‘m af naar Egypte.
Maar dat is niet de bedoeling van moeder leeuw. Daarmee is zij niet tevreden!
Zij voedt een nieuwe welp op.
Die welp wordt natuurlijk ook groter. Ook hij leert om prooien te verscheuren. Ook hij valt mensen aan en eet ze op. Weerloze weduwen worden het slachtoffer van die tweede jonge leeuw. Die leeuw wordt geweldig sterk. Complete steden worden verwoest. Dankzij die tweede machtige leeuw blijft er van die steden maar weinig meer over.
De gehele bevolking bibbert als die machtige jonge leeuw in de straten brult!
De heidenen horen dat gebrul ook.
Zij doen hun ‘kunstje’ nog een keer.
En ja, het lukt.
Deze keer wordt de jonge leeuw naar Babel weggevoerd. De leeuw wordt gevangengezet en goed bewaakt. Nu kan hij niemand kwaad berokkenen!

En dan is er die wijnstok.
Die wijnstok staat op een heel gunstige plek.
In de omgeving is water genoeg.
Die wijnstok wordt heel geschikt voor de machtige leiders in het land. Want die wijnstok wordt prachtig: hij wordt groot en krijgt sterke takken!
Maar dan
Dan wordt hij uit de grond gerukt.
De prachtige wijnstok wordt op de grond gegooid.
Het gevolg is voorspelbaar: de wijnstok droogt binnen de kortste keren uit.
Men kan er alleen maar een vuurtje meer mee stoken…
En nu? Nu staat roemloos in de woestijn. En iedereen begrijpt hoe het daar is: brandend zand, en nergens water…
Tot overmaat van ramp vat één van de takken van die eens zo prachtige wijnstok eensklaps vlam. Zomaar. Opeens, als uit het niets. Hoe het kan? Niemand die het begrijpt, maar ‘t geschiedt.

Wat gebeurt er in Ezechiël 19? Antwoord: de hemelse God treurt over Jeruzalem.
De leiders van het volk hebben hun plicht verzaakt. Dat is de diepste oorzaak van al die treurige gebeurtenissen.
De leiders worden gevangen en weggevoerd door andere naties. Zij hadden veel macht. Hun regeerkracht leek oneindig. Maar uiteindelijk worden de vorsten vernietigd vanwege hun zonden en ongehoorzaamheid aan God. Roemloos gaan zij ten onder. Slecht beleid en goddeloos regeren: dat alles wordt hen fataal.

Loopt het met Juda verkeerd af? Gaat Gods volk ten onder in een zee van goddeloosheid en gruwelen?
Nee, toch niet. De Here God grijpt in.
Lees maar mee in Openbaring 5: “En een van de ouderlingen zei tegen mij: Huil niet. Zie, de Leeuw Die uit de stam van Juda is, de Wortel van David, heeft overwonnen om de boekrol te openen en zijn zeven zegels te verbreken”.
Jakob heeft het er in Genesis 49 al over gehad: “Juda is een leeuwenwelp; van je prooi ben je opgestaan, mijn zoon. Hij heeft zich gekromd, zich als een leeuw neergelegd, als een leeuwin; wie zal hem doen opstaan? De scepter zal van Juda niet wijken en evenmin de heersersstaf van tussen zijn voeten, totdat Silo komt, en Hem zullen de volken gehoorzamen”.
De Leeuw uit de stam Juda gaat voorop. Naar Hem zullen de volken luisteren[2].

Hij is de ware wijnstok!
Iedereen die op die ware wijnstok geënt is, zal vrucht dragen. De Here Jezus heeft het Zelf gezegd: “Blijf in Mij, en Ik in u. Zoals de rank geen vrucht kan dragen uit zichzelf, als zij niet in de wijnstok blijft, zo ook u niet, als u niet in Mij blijft. Ik ben de Wijnstok, u de ranken; wie in Mij blijft, en Ik in hem, die draagt veel vrucht, want zonder Mij kunt u niets doen. Als iemand niet in Mij blijft, wordt hij buitengeworpen zoals de rank, en verdort, en men verzamelt ze en werpt ze in het vuur, en zij worden verbrand. Als u in Mij blijft en Mijn woorden in u blijven, vraag wat u maar wilt en het zal u ten deel vallen. Hierin wordt Mijn Vader verheerlijkt, dat u veel vrucht draagt en Mijn discipelen bent”[3].

Ezechiël 19 laat zien wat de gevolgen kunnen zijn als wij op aarde onze eigen gang gaan.
Laten wij in Christus blijven![4]

Noten:
[1] Ezechiël 19:14.
[2] In deze alinea citeer ik achtereenvolgens Openbaring 5:5 en Genesis 49:9,10.
[3] Johannes 15:5-8.
[4] Dit artikel schreef ik met het oog op een vergadering van de mannenvereniging ‘Augustinus’ van De Gereformeerde Kerk Groningen. Op woensdagavond 1 mei 2024 zullen Ezechiël 19 en Ezechiël 20:1-44 besproken worden.

29 april 2024

Het Bijbelboek Spreuken toont de antithese

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , ,

In het Nederlands Dagblad zei een Messiasbelijdende Jodin onlangs: “Ik bewandel niet het gemakkelijkste pad en worstel soms met de cultuurverschillen, maar ik ervaar wel dat mijn leven nu vruchtbaar is. In Nederland heb ik een diepere relatie met God gekregen en Hem nog meer leren vertrouwen, juist als het voelt alsof de grond onder mijn voeten wegzakt. Het tegenovergestelde is waar: ik sta op een stevig fundament. Dat fundament bestaat uit de hoop dat God zijn beloften waarmaakt en mij de weg zal laten zien die ik moet gaan – volgens zíjn perfecte timing. Wat mij hoopvol maakt? Dankbaar zijn en mezelf Gods beloften in herinnering brengen. Soms is dat een bewuste keuze. Elke keer als ik het moeilijk heb, denk ik eraan dat mijn leven niet van mij is; het is een offer aan God. Hij zegent me op zo veel verschillende manieren, bijvoorbeeld door me een gevoel van vrede en vreugde te geven om met een moeilijke situatie om te gaan, zónder dat die situatie per se verandert”[1].

Wat is het mooi om het leven in handen van God te geven! Dan is de toekomst niet slechts duistere nacht. Dan is het leven dat voor ons ligt geen schier ondoordringbare chaos met allerlei onverwacht bochtenwerk.
Dan wordt het nu volgende woord uit Spreuken 14 ook onze belijdenis:
“In de vreze des Heeren is een sterk vertrouwen,
en voor Zijn kinderen zal Hij een toevlucht zijn”[2].

Spreuken 14 is een Schriftgedeelte vol tegenstellingen.
Bijvoorbeeld: de Here vrezen of verachten; de uitspraken van wijzen en van dwazen; een betrouwbare getuige of een valse getuige; wijsheid tegenover overmoed; verborgen wijsheid en openlijke dwaasheid; gerechtigheid tegenover zonde van een volk.
In heel dat hoofdstuk staan essentiële en existentiële vragen op de achtergrond: hoort u bij Jezus Christus, of niet? En: blijkt uit uw levenswandel dat u bij Jezus hoort, of niet?[3]  

Kunnen wij vanuit het boek van de Spreuken zomaar naar Christus wijzen? Antwoord: ja, dat kan.
Dat blijkt bijvoorbeeld in Handelingen 9. Daar gaat het ook over de vreze des Heren. Leest u maar mee: “De gemeenten dan in heel Judea, Galilea en Samaria hadden vrede en werden opgebouwd; en zij wandelden in de vreze des Heeren en de vertroosting door de Heilige Geest en namen in aantal toe”[4].

Wat is God machtig! Hij keert levens om. Hij pakt mensenlevens aan. Hij legt mensen op Zijn koers.
Maar daarmee is in Handelingen 9 lang niet alles gezegd. Zeker niet.
Vijanden van de dienst aan God staan de apostel Paulus naar het leven. Met hulp van een paar discipelen ontsnapt hij per mand uit Damascus. Per mand, inderdaad. In het pikkedonker van de nacht laten zijn leerlingen hem over de muur zakken.
Paulus gaat naar Jeruzalem. Wordt hij daar met open armen ontvangen? Allesbehalve dat! De volgelingen van Jezus zijn bang voor Paulus. Geen wonder, want relatief kortgeleden was hij nog een fanatiek vervolger van christenen!… Barnabas neemt Paulus onder zijn hoede. Barnabas vertelt over de ommekeer in Paulus’ leven. Maar de Griekssprekenden vertrouwen het voor geen meter. Ook zij proberen Paulus te doden.
Maar ondanks dat alles groeit de kerk van God.
Ondanks alle tegenstand gaat Gods werk verder.
Wat is God machtig! Hij keert levens om. Hij pakt mensenlevens aan. Hij legt mensen op Zijn koers.

Het is wel duidelijk: het eerbiedigen van de Here garandeert niet dat alles over rozen gaat. Ontzag hebben voor God wil niet zeggen dat ons leven op slag een makkie wordt. Als wij God adoreren betekent dat niet dat tegenspoed in geen velden of wegen te zien is. Integendeel.

In dat alles zal God voor Zijn kinderen een toevlucht zijn.
De schrijver van de brief aan de Hebreeën verzekert ons dat ook: wij hebben tot Hem de toevlucht genomen. Met Hem in onze buurt houden we hoop.
Dat geldt voor die Messiasbelijdende Jodin van hierboven. En ja, dat geldt ook voor ons!

Het veertiende hoofdstuk van de Spreuken staat stampvol tegenstellingen. Aldus bepaalt dat ons bij de antithese: de scherpe tegenstelling tussen kerk en wereld. Ook op deze eerste werkdag van de week staan we voor de vraag: blijven we aan de goede kant staan? Oftewel: gaan we achter Jezus aan? Nee, dat is niet altijd even simpel. Maar het is wel levensreddend!

Noten:
[1] In deze alinea citeer ik uit: “God leert me hier geduldig te zijn, mijn karakter is in Nederland erg gevormd”. Interview met Roni Pinchas. In: Nederlands Dagblad, dinsdag 23 april 2024, p. 18,19.
[2] In deze alinea citeer ik Spreuken 14:26.
[3] In deze alinea gebruik ik https://www.kingcomments.com/nl/bijbelstudies/Sp/14 ; geraadpleegd op dinsdag 23 april 2024.
[4] Handelingen 9:31.

26 april 2024

Investering gevraagd

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , ,

Aanstaande zondag, 28 april 2024, worden er in De Gereformeerde Kerk Groningen zo de Here wil nieuwe ambtsdragers bevestigd. Vier broeders krijgen een bijzondere taak. Zij worden apart gezet om de gemeente te leiden en te stimuleren om tot eer van God te leven.

Leiding geven? Dat is in Nederland moeilijk geworden. Als mensen commentaar op iemand hebben gebruiken zij zomaar X – voorheen Twitter. Dat is een vrijplaats om alles te zeggen. En er zijn genoeg andere socials waarop men van alles openbaar kan maken.
Leidinggevenden kunnen worden beïnvloed door spandoeken. Of door protestdemonstraties. De spanning in de maatschappij neemt toe. En er is een grote actiebereidheid.
Leven voor een ander? Leven voor de Ander? We hebben het maar al te vaak druk met onszelf!

In zo’n wereld lezen wij Jeremia 3: “Keer terug, afkerige kinderen, spreekt de Heere, want Ík heb u getrouwd. Ik zal u nemen, één uit een stad en twee uit een geslacht, en Ik zal u naar Sion brengen. Ik zal u herders geven naar Mijn hart, die u zullen weiden met kennis en verstand”.
Die woorden worden gesproken tot een volk dat zich van de Verbondsgod heeft afgekeerd. Met name Juda krijgt ervan langs: “Zo gebeurde het dat het land door haar lichtzinnige hoererij ontheiligd werd, want zij pleegde overspel met steen en met hout. Zelfs in dit alles heeft haar trouweloze zuster Juda zich niet tot Mij bekeerd met heel haar hart, maar slechts in schijn, spreekt de Heere. Daarom zei de Heere tegen mij: Het afvallige Israël heeft zichzelf nog rechtvaardig doen lijken, vergeleken bij het trouweloze Juda”[1].

Misschien hebben we de neiging om te zeggen: ‘Zo primitief als in Jeremia 3 zijn wij niet meer’. Dat klinkt mooi. Maar ’t klopt niet. Alleen al het kerkelijk leven in Nederland bewijst dat. Wat zijn er een hoop afsplitsingen, een boel ruzies en talrijke onenigheden! Zeker, het komt ook wel voor dat kerken zich weer verenigen. Maar dat zijn heel vaak langdurige en moeilijke processen.
Juist daarom is het van het hoogste belang om tot ons door te laten dringen wat er in Jeremia 3 gebeurt. De God van het verbond zegt: “Ik zal u herders geven naar Mijn hart, die u zullen weiden met kennis en verstand”.
Wat gebeurt er dus?
De Here Zelf bewerkt harten van mensen.
De Here Zelf zorgt dat er mensen zijn die veel pastorale gaven ontvangen.
De Here Zelf zorgt ervoor dat er kinderen van hem zijn die hulpvaardigheid hoog in hun vaandel hebben staan.
De Here Zelf zorgt dat de kerk overeind blijft in deze woelige wereld.

En voor iedereen die het vanuit Jeremia 3 nog niet goed begrepen heeft, zegt de Here het in Jeremia 23 nog een keer: “Ik zal over hen herders doen opstaan die hen weiden zullen. Zij zullen niet meer bevreesd zijn, ontsteld zijn of gemist worden, spreekt de Heere”.
Ook in 2024 moeten en mogen we zeggen dat de God van het verbond er Hoogstpersoonlijk voor zorgt dat er ambtsdragers zijn: mensen die Zijn kerk leiden en verzorgen[2].

Als wij dat beseffen nemen we ook de stimulans van 2 Petrus 1 ter harte: “En daarom moet u zich er met alle inzet op toeleggen om aan uw geloof deugd toe te voegen, aan de deugd kennis, aan de kennis zelfbeheersing, aan de zelfbeheersing volharding, aan de volharding godsvrucht, aan de godsvrucht broederliefde en aan de broederliefde liefde voor iedereen. Want als deze dingen bij u aanwezig zijn en toenemen, zullen ze u niet doelloos en onvruchtbaar laten wat de kennis van onze Heere Jezus Christus betreft”[3].  

Voor dat begrip ‘zich er op toeleggen’ staat er in het Grieks: par-eis-enegkantes. Dat betekent: ‘erbij of erlangs binnendragen of -brengen’. In de oudheid kon het woord ook betekenen: een financiële bijdrage leveren, investeren. Iemand schrijft: “De inzet van de christenen (…) is een investering waar ze geestelijk alleen maar beter van worden”[4].

Als ambtsdragers en andere gemeenteleden met dat alles ijverig bezig zijn, hebben ze het opeens niet meer zo druk met zichzelf.
Als ambtsdragers en andere gemeenteleden dat als hun kerntaak zien, hebben ze aanzienlijk minder tijd om op elkaar te vitten.
Als ambtsdragers en andere gemeenteleden zich op die bezigheid concentreren, kunnen spandoeken en dergelijke opgerold blijven.
Als ambtsdragers en andere gemeenteleden daar ijverig mee bezig zijn, maken zij hun roeping en verkiezing vast[5].

Zulk een levensstijl verschilt sterk van de handelwijze van landgenoten die ‘nergens aan doen’.
Maar die levensstijl biedt wel een uitzicht dat over de grenzen van het aardse bestaan heen reikt.
Daarom kunnen ambtsdragers en ‘gewone’ gemeenteleden samen vol vertrouwen richting de toekomst gaan.
Laten wij dus maar investeren in ons geloofsleven. Laten we elkaar maar aanvuren om te volharden in ons geloof.
Bijvoorbeeld met de woorden van Psalm 115:
“Vertrouw op God, gij die de Here vreest,
want Hij is steeds hun hulp en schild geweest,
heel Israël ten zegen.
Aärons huis zal rijk gezegend zijn.
Waar men Hem vreest, ontvangen groot en klein
die zegen op hun wegen”[6].

Noten:
[1] In deze alinea citeer ik achtereenvolgens Jeremia 3:14,15 en Jeremia 3:9-11.
[2] In deze alinea citeer ik Jeremia 23:4.
[3] 2 Petrus 1:5-8.
[4] In deze alinea gebruik ik: ds. H. Korving, “Het onfeilbare Woord – Bijbelstudie over 2 Petrus 1:1-21”. In: De Wekker, vrijdag 26 september 2003, p. 725.
[5] In deze alinea refereer ik aan 2 Petrus 1:10.
[6] Psalm 115:6.

Volgende pagina »

Blog op WordPress.com.